Parkeerrem activeren
Trek de knop omhoog.
Het symbool op het bestuurdersdisplay gaat branden wanneer de parkeerrem is geactiveerd.
Controleer of de auto daadwerkelijk stilstaat.
Symbool op bestuurdersdisplay
Symbool | Betekenis |
---|---|
Het symbool brandt wanneer de parkeerrem is geactiveerd. Als het symbool knippert, betekent dit dat er ergens een storing is opgetreden. Lees de melding op het bestuurdersdisplay. |
Automatische activering
De parkeerrem wordt automatisch geactiveerd
- wanneer u schakelstand P kiest op een steile helling.
- als de functie automatische rem bij stilstand (Auto Hold) geactiveerd is en
- de auto enige tijd (5–10 minuten) stilgestaan heeft
- de auto wordt afgezet
- de bestuurder uitstapt.
Noodrem
In noodgevallen kunt u de parkeerrem ook tijdens het rijden activeren door de knop uit te trekken en vast te houden. De auto wordt dan krachtig geremd met de bedrijfsrem. Bij het loslaten van de handgreep of het intrappen van het gaspedaal wordt de rem uitgeschakeld.
N.b.
Bij activeren van de noodrem bij hogere snelheden klinkt er tijdens het remmen een signaal.
Parkeerrem deactiveren
Handmatig deactiveren
De parkeerrem kan alleen worden gedeactiveerd als de motor draait.
Trap het rempedaal stevig in.
Druk op het bedieningselement.
De parkeerrem wordt gelost en het symbool op het bestuurdersdisplay dooft.
Automatisch deactiveren
Start de motor.
Trap het rempedaal stevig in. Kies schakelstand N, D of R en trap het gaspedaal in.
De parkeerrem wordt gelost en het symbool op het bestuurdersdisplay dooft.
N.b.
Een voorwaarde voor automatische deactivering is dat de bestuurder de veiligheidsgordel moet hebben omgedaan of dat het bestuurdersportier is dichtgedaan.