Overbelasting van startaccu

Een hoog stroomverbruik zonder dat de auto de mogelijkheid krijgt om de startaccu op te laden, leidt tot een lage ladingstoestand accu en het beperken of uitschakelen van bepaalde elektrische functies. Als de ladingstoestand accu onder een bepaalde limiet zakt, kan de auto niet meer zonder starthulp of opladen van de startaccu met een externe lader worden gestart.

Er zijn meerdere maatregelen die het stroomverbruik verminderen. Laat het contactslot niet te lang achtereen in stand II staan, wanneer de auto is uitgeschakeld. Gebruik in plaats daarvan contactslotstand I die minder stroom verbruikt. Schakel onderdelen/systemen die veel stroom nemen uit, wanneer de auto niet rijdt. Voorbeelden van dergelijke onderdelen/systemen zijn:

  • interieurventilator
  • koplampen
  • ruitenwisser
  • audiosysteem
  • accessoires die in de auto worden aangesloten.

Bij een lage ladingstoestand accu verschijnt een melding op het bestuurdersdisplay. De energiebesparingsfunctie schakelt vervolgens bepaalde onderdelen/systemen uit of verlaagt de belasting van de accu door bijvoorbeeld de interieurventilator lager te zetten en het audiosysteem uit te schakelen.

Laad de startaccu dan door de auto te starten en laat die minstens 15 minuten draaien. De startaccu wordt tijdens het rijden beter opgeladen dan bij stationair draaien.

Als de ladingstoestand accu na deze maatregelen nog steeds laag is, moet de auto door een werkplaats worden gecontroleerd. Geadviseerd wordt een erkende Volvo-werkplaats.

 N.b.

Een hoge stroomafname kan tot een geringe ladingstoestand van de accu leiden waardoor het Start/Stop-systeem tijdelijk wordt beperkt. De motor kan dan tijdens een stop automatisch worden gestart om de accu te laden.