Bandenspanningscontrolesysteem*

Het bandenspanningscontrolesysteem TPMS (Tyre Pressure Monitoring System)1 waarschuwt u, wanneer de spanning in één of meer banden te laag is.

Het bandenspanningscontrolesysteem maakt gebruik van sensoren in de ventielen van de banden. Bij snelheden van ca. 40 km/h controleert het systeem de bandenspanning. Als de spanning dan te laag is, gaat het waarschuwingslampje P1 USA 820 TPMS symbol (small) op het instrumentenpaneel branden en verschijnt er een melding op het informatiedisplay.

Zowel originele fabrieksbanden als naderhand gemonteerde banden zijn te voorzien van ventielen met TPMS-sensoren.

Bij gebruik van wielen zonder TPMS-sensor of een kapotte sensor, verschijnt de melding Bandensp.systeem Service vereist.

Controleer het systeem altijd na het verwisselen van wielen om er zeker van te zijn dat de vervangende wielen compatibel zijn met het systeem.

Voor informatie over de juiste bandenspanning, zie Banden - bandenspanning.

Ook mét dit systeem moet u het normale onderhoud aan de banden blijven plegen.

 Belangrijk

Als er een storing optreedt in het bandenspanningscontrolesysteem, gaat het waarschuwingslampje P1 USA 820 TPMS symbol (small) op het instrumentenpaneel branden en verschijnt er een melding. Dit kan meerdere oorzaken hebben. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat er een wiel gemonteerd werd met een sensor die niet past bij het bandenspanningscontrolesysteem van Volvo.
  1. * Optie/accessoire.
  2. 1 Optie op bepaalde markten.