Belangrijk
De transpondersleutel niet verkeerd om insteken – pak de sleutel beet aan het uiteinde met het afneembare sleutelblad, zie Afneembaar sleutelblad - verwijderen/aanbrengen.
Plaats de transpondersleutel in het contactslot en duw deze tot aan de aanslag naar binnen. Let erop dat u bij een auto met alcoholslot* eerst een goedgekeurde blaastest moet afgeven, voordat de motor kan worden gestart. Voor meer informatie over Alcoholslot, zie Alcoholslot*.
Houd het koppelingspedaal volledig ingedrukt1. (Bij auto's met automatische versnellingsbak – bedien het rempedaal.)
Druk op de knop START/STOP ENGINE en laat deze vervolgens los.
Bij het starten van de motor blijft de startmotor draaien, totdat de motor aanslaat of totdat de beveiliging tegen oververhitting in werking treedt.
Belangrijk
Als de motor na 3 pogingen niet gestart is, wacht u 3 minuten voordat u een nieuwe poging doet. Het startvermogen neemt toe als de startaccu zich kan herstellen.
Waarschuwing
Haal na een motorstart of als de auto wordt gesleept nooit de transpondersleutel uit het contactslot.
Waarschuwing
Haal altijd de transpondersleutel uit het contactslot als u uit de auto stapt en zorg ervoor dat de sleutelstand 0 is, in het bijzonder als er kinderen in de auto aanwezig zijn. Zie voor informatie over hoe u dit doet Sleutelstanden.
N.b.
Voor bepaalde motortypen kan het stationaire toerental bij een koude start duidelijk hoger dan normaal zijn. Dit gebeurt om het uitlaatgasreinigingssysteem zo snel mogelijk op de normale bedrijfstemperatuur te krijgen waardoor de uitlaatgasemissies afnemen en het milieu wordt ontzien.
Passieve start (Keyless Drive)*
Loop de punten 2–3 door om de motor passief te starten.
N.b.
Om de motor te kunnen starten moet een van de transpondersleutels met passieve start en vergrendeling in de passagiers- of bagageruimte aanwezig zijn.
Waarschuwing
Haal nooit de transpondersleutel uit de auto tijdens rijden of slepen.