Slepen
Bij het slepen wordt de auto met behulp van een sleepkabel voortgetrokken door een ander voertuig.
Ga alvorens te slepen na wat de wettelijk voorgeschreven maximumsnelheid voor slepen is.
Waarschuwing
- Controleer voordat u gaat slepen of het stuurslot eraf is.
- De transpondersleutel moet in sleutelstand II staan. In stand I zijn alle airbags gedeactiveerd.
- Haal nooit de transpondersleutel uit het contactslot als de auto wordt gesleept.
Waarschuwing
Handgeschakelde versnellingsbak
Alvorens te slepen:
Automatische versnellingsbak Geartronic
Alvorens te slepen:
Belangrijk
Berg de auto altijd zo dat de wielen in de rijrichting draaien.
- Sleep auto's met een automatische versnellingsbak niet met een hogere snelheid dan 80 km/h (50 mph) en niet verder dan 80 km.
Automatische versnellingsbak Powershift
Modellen met Powershift-versnellingsbak mogen niet worden gesleept. Als de auto toch moet worden gesleept, dan dient dit over een zo kort mogelijke afstand en op zeer lage snelheid te gebeuren.
Wanneer u niet zeker weet of uw auto wel of niet is uitgerust met een Powershift-versnellingsbak, kunt u dit controleren aan de hand van de aanduiding op de versnellingsbaksticker onder de motorkap, zie Type-aanduidingen. De aanduiding ”MPS6” houdt in dat het om een Powershift-bak gaat. Anders is het een Geartronic-automaat.
Belangrijk
Vermijd slepen.
- Een auto die op een gevaarlijke plek in het verkeer staat, mag echter over een korte afstand (tot 10 km) en op lage snelheid (tot 10 km/h (6 mph)) worden versleept. Sleep de auto altijd zo dat de wielen in de rijrichting draaien.
- Om de auto over afstanden groter dan 10 km te verslepen moeten de aangedreven wielen worden geheven – het wordt geadviseerd een professioneel bergingsbedrijf in te schakelen.
Alvorens te slepen:
Starten met hulpaccu
Probeer de motor niet aan te slepen. Gebruik een hulpaccu als de startaccu dusdanig ontladen is dat de motor niet kan worden gestart, zie Starthulp met accu.