parkeerlichten
U schakelt de parkeerlichten in met de verlichtingsdraaiknop.
Zet de draaiknop in de stand (ook de kentekenverlichting wordt ingeschakeld).
Als het elektrische systeem van de auto in contactslotstand II staat of als de motor draait, brandt het dagrijlicht in plaats van de parkeerlichten voor.
Als het buiten donker is en de achterklep wordt geopend, gaan de parkeerlichten achter branden om achteropkomend verkeer te waarschuwen. Dit gebeurt altijd, ongeacht de stand van de draaiknop of de contactslotstand van het elektrische systeem van de auto.