Adaptieve cruisecontrol* - werking
De adaptieve cruisecontrol (ACC – Adaptive Cruise Control) helpt u om een gelijkmatige snelheid en een bepaalde afstand tot voorliggers aan te houden door een tijdsverschil ten opzichte van de voorligger in te stellen.
De adaptieve cruisecontrol bestaat uit een cruisecontrol die gekoppeld is aan een afstandshouder.
Functie-overzicht
Waarschuwing
De adaptieve cruisecontrol is geen systeem dat botsingen voorkomt. Grijp zelf in zodra u merkt dat het systeem een voorligger niet registreert.
De adaptieve cruisecontrol reageert niet op voetgangers of dieren noch op kleinere voertuigen, zoals fietsen of motorfietsen e.d. Lage aanhangers, tegenliggers, langzaam rijdende en stilstaande voertuigen of vaste obstakels worden eveneens genegeerd.
Gebruik de adaptieve cruisecontrol niet in stadsverkeer of verkeersdrukte, op kruisingen, bij gladheid, hevige regen- of sneeuwval of slecht zicht en evenmin op weggedeelten met een dikke laag water of sneeuwmodder, op bochtige wegen of op op- en afritten.
De afstand tot voorliggers wordt hoofdzakelijk gemeten met een radarsensor. De cruisecontrol regelt de snelheid door de stand van de gasklep aan te passen en zo nodig af te remmen. Het is volkomen normaal dat de remmen enige geluiden produceren, wanneer de adaptieve cruisecontrol ze aanspreekt.
Waarschuwing
De adaptieve cruisecontrol streeft ernaar het door u ingestelde tijdsverschil ten opzichte van voorliggers in dezelfde rijstrook aan te houden. Als de radarsensor geen voorligger registreert, houdt de auto in plaats daarvan de snelheid aan die op de cruisecontrol werd ingesteld. Dit gebeurt ook als de snelheid van de voorligger de ingestelde snelheid overschrijdt.
De adaptieve cruisecontrol streeft ernaar de snelheid zo weinig mogelijk aan te passen. In situaties waarin krachtig moet worden geremd, dient u dan ook zelf te remmen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij grote snelheidsverschillen of als de voorligger krachtig remt. Door beperkingen van de radarsensor is het mogelijk dat er onverwachts of helemaal niet wordt geremd.
De adaptieve cruisecontrol is te activeren om een tijdsverschil aan te houden ten opzichte van een voorligger bij snelheden vanaf 30 km/h2 (20 mph) tot een maximumsnelheid van 200 km/h (125 mph). Als de snelheid tot onder 30 km/h (20 mph) daalt of als het motortoerental te laag wordt, wordt de cruisecontrol stand-by gezet, waarna er niet langer automatisch wordt afgeremd – u moet dan zelf remmen om een veilige afstand te houden tot voorliggers.
Waarschuwingssymbool – afremmen noodzakelijk
Het remvermogen van de adaptieve cruisecontrol is meer dan zo'n 40% van de totale remcapaciteit van de auto.
Als de auto harder moet worden afgeremd dan de adaptieve cruisecontrol aankan en u remt zelf niet bij, dan wordt u er middels het waarschuwingslampje van Collision Warning en een geluidssignaal op attent gemaakt dat u onmiddellijk moet ingrijpen.
N.b.
Waarschuwing
- Wacht een waarschuwing nooit af, maar rem als dat nodig is.
Steile wegen en/of zware belading
Let erop dat de adaptieve cruisecontrol in eerste instantie bestemd is voor gebruik tijdens ritten op vlakke weggedeelten. De cruisecontrol heeft mogelijk moeite om de juiste volgafstand ten opzichte van voorliggers aan te houden bij ritten op steile aflopende wegen, bij vervoer van zware belading of met een aanhanger/caravan achter de auto – blijf dan extra alert en rem zo nodig zelf.