De schakelblokkering is verkrijgbaar in twee uitvoeringen: een mechanische en een automatische.
Mechanische schakelblokkering

U kunt de hendel altijd ongehinderd heen en weer halen tussen de standen N en D. Om de hendel in een van de overige standen te zetten, moet u een blokkering opheffen door op de blokkeerknop op de schakelhendel te drukken.
Met de blokkeerknop ingedrukt kunt u de hendel vooruit of achteruit bewegen tussen de standen P, R, N en D.
Automatische schakelblokkering
De automatische schakelblokkering kent verschillende beveiligingsfuncties.
Vanuit de parkeerstand – P
Om de keuzehendel uit stand P te kunnen halen moet u in contactslotstand II het rempedaal bedienen. Voor auto's met de kleine schakelhendel moet de motor lopen.
Vanuit de neutrale stand – N
Als de schakelhendel in stand N staat en de auto heeft minstens 3 seconden stilgestaan (of de motor nu loopt of niet), is de schakelhendel geblokkeerd.
Om de keuzehendel uit stand N te kunnen halen moet u in contactslotstand II het rempedaal bedienen. Voor auto's met de kleine schakelhendel moet de motor lopen.
Melding op bestuurdersdisplay
Als de schakelhendel geblokkeerd is, wordt er een melding op het bestuurdersdisplay weergegeven, bijvoorbeeld Versnellingshendel Trap rempedaal in voor activeren versn.pook.
De schakelhendel wordt niet mechanisch geblokkeerd.1