Reservewiel*
Het optionele reservewiel is verkrijgbaar in twee verschillende versies: aangeleverd in een opbergzak of opgeborgen onder de laadvloer.
De volgende instructies gelden alleen voor reservewielen die bij wijze van extra bij de auto zijn gekocht. Als de auto niet is uitgerust met een reservewiel - zie de informatie over de noodreparatieset voor banden (TMK).
Een compact reservewiel (Temporary Spare) is alleen bestemd voor tijdelijk gebruik en dient dan ook zo spoedig mogelijk door een normaal wiel te worden vervangen. Het rijgedrag van de auto verandert mogelijk bij gebruik van een compact reservewiel. Het compacte reservewiel is kleiner dan een normaal wiel. De bodemspeling verandert er daarom door. Wees voorzichtig bij hoge trottoirbanden en reinig de auto niet in een autowasstraat. Als het reservewiel op de vooras zit, kunt u evenmin sneeuwkettingen omleggen. Bij vierwielaangedreven auto's is de achterwielaandrijving uit te schakelen. Het reservewiel mag niet worden gerepareerd.
In de bandenspanningstabel staat de juiste bandenspanning voor het reservewiel.
Belangrijk
- Rijd met een reservewiel op de auto nooit sneller dan 80 km/h (50 mph).
- Rijd nooit met de auto, als deze is voorzien van meer dan één reservewiel van het type "Temporary Spare".
Het reservewiel ligt met de buitenkant omlaag in de ruimte voor het reservewiel. Dezelfde doorloopbout waarmee het blok schuimrubber vastzit houdt ook het reservewiel in positie. Het blok schuimrubber bevat al het gereedschap.
Het reservewiel dat wordt aangeleverd in een opbergzak moet op de laadvloer van de bagageruimte worden bewaard en met riemen worden bevestigd.
Draai de handgreep van de reservewielzak naar u toe. Bevestig de haken van de vastgenaaide spanbanden in de voorste verankeringsogen. Bevestig de lange band in een van de voorste verankeringsogen, leid de band diagonaal over het reservewiel en door de bovenste handgreep. Zet de korte spanband vast op de lange. Bevestig deze in het achterste verankeringsoog en trek aan.
Reservewiel onder bagageruimtevloer erbij nemen
Reservewiel in opbergzak erbij nemen.
Verwijderen
Zet een gevarendriehoek op, als u een wiel moet verwisselen langs een drukke weg. Zorg ervoor dat de auto en de krik* op een stevige en horizontale ondergrond staan.
Waarschuwing
N.b.
Volvo adviseert u alleen de krik te gebruiken* die bij de auto hoort, zoals aangegeven op de kriksticker.
Op de sticker staat tevens de maximale hefcapaciteit bij de vermelde minimale hefhoogte.
Neem de krik*, de wielsleutel*, het demontagegereedschap voor de wieldop* en voor de kunststof boutafdekkingen erbij die in het blok schuimrubber liggen. Bij gebruik van een andere krik, zie Auto opnemen.
Auto's met stalen velgen hebben afneembare wieldoppen. Haak het demontagegereedschap in dat geval vast de volledige wieldoppen om ze vervolgens los te trekken. De wieldoppen zijn ook met de hand in één snelle beweging los te trekken.
Schroef het sleepoog tot aan de aanslag in de wielsleutel* vast.
Belangrijk
Waarschuwing
Er zitten twee kriksteunpunten aan weerszijden van de auto. Breng de krik* omhoog, zodat de flens in de carrosserie in de groef in de kop van de krik valt.
Belangrijk
Waarschuwing
Kruip nooit onder de auto als deze op een krik staat.
Laat nooit passagiers in de auto zitten als deze op een krik staat. Bij het verwisselen van een wiel langs de kant van de weg moeten eventuele passagiers op een veilige plek gaan staan.