Snelheidsbegrenzer - beknopte bedieningsinstructies

Een snelheidsbegrenzer (Speed Limiter) is te beschouwen als een omgekeerde cruisecontrol – u regelt de snelheid met het gaspedaal, terwijl de snelheidsbegrenzer voorkomt dat u per ongeluk de vooraf gekozen/ingestelde snelheid overschrijdt.
P3-1246-312h-Fartbegränsare Rattknappar
Toetsenset op stuurwiel en instrumentenpaneel.
  1. Ikon röd cirkel 1Snelheidsbegrenzer - Aan/Uit.
  2. Ikon röd cirkel 2De stand-bystand wordt beëindigd en de ingestelde snelheid wordt hervat.
  3. Ikon röd cirkel 3 Stand-bystand.
  4. Ikon röd cirkel 4Activeren en maximumsnelheid aanpassen.
  5. Ikon röd cirkel 5Ingestelde snelheid.
  6. Ikon röd cirkel 6Snelheidsbegrenzer actief.

Inschakelen en activeren

Wanneer de snelheidsbegrenzer actief is, verschijnt op het instrumentenpaneel het bijbehorende symbool (6) samen met een markering (5) bij de ingestelde maximumsnelheid.

Zowel tijdens het rijden als bij stilstand is het mogelijk een maximumsnelheid in te stellen en op te slaan in het geheugen.

Tijdens het rijden

Druk op de stuurtoets P3-1020-sv60 Symbol txt Speed LIMiter om de snelheidsbegrenzer in te schakelen.
Op het instrumentenpaneel licht het symbool (6) voor de cruisecontrol op.
Wanneer de auto op de gewenste maximumsnelheid rijdt: Druk op een van de stuurtoetsen Ikon farthållare 2 of Ikon farthållare 3, totdat op het instrumentenpaneel een markering (5) voor de gewenste maximumsnelheid verschijnt.
De snelheidsbegrenzer is daarmee actief en de gekozen maximumsnelheid is daarmee opgeslagen in het geheugen.

Bij stilstand

Druk op de stuurtoets P3-1020-sv60 Symbol txt Speed LIMiter om de snelheidsbegrenzer in te schakelen.
Scrol met de Ikon farthållare 2-knop, totdat op het instrumentenpaneel een markering (5) voor de gewenste maximumsnelheid verschijnt.
De snelheidsbegrenzer is daarmee actief en de gekozen maximumsnelheid is daarmee opgeslagen in het geheugen.