- Voor het laagste brandstofverbruik activeert u ECO*1.
- Maak gebruik van de ECO Guide die laat zien hoe zuinig de auto rijdt, zie Eco guide & Power guide*.
- Rijd in de hoogst mogelijke versnelling, afhankelijk van de verkeerssituatie en de weggesteldheid – lagere toeren leveren een lager brandstofverbruik op. Maak gebruik van de schakelindicator.
- Vermijd onnodig snel optrekken en krachtig remmen.
- Bij hoge snelheden neemt het brandstofverbruik toe – de luchtweerstand neemt toe naarmate de snelheid stijgt.
- Laat de motor niet stationair warmdraaien, maar belast de motor in plaats daarvan zo snel mogelijk licht – een koude motor verbruikt meer brandstof dan een warme.
- Houd de juiste bandenspanning aan en controleer regelmatig of dat nog steeds zo is - houd voor de beste resultaten de zogeheten ECO-bandenspanning aan, zie Banden - goedgekeurde bandenspanning.
- De bandenkeuze is mogelijk van invloed op het brandstofverbruik – informeer bij uw dealer naar passende banden.
- Neem geen spullen in de auto mee die u niet gebruikt – hoe groter de belading, hoe hoger het verbruik.
- Rem af op de motor, wanneer dat zonder gevaar voor medeweggebruikers mogelijk is.
- Lading op het dak en een skibox resulteert in een grotere luchtweerstand waardoor het verbruik toeneemt – verwijder lastdragers die u niet gebruikt.
- Rijd niet met open zijruiten.
Voor informatie over het milieubeleid van Volvo Car Corporation, zie Milieubeleid.
Voor meer informatie over het brandstofverbruik, zie Brandstofverbruik en CO2-uitstoot.
Waarschuwing
Zet de motor nooit af tijdens het rijden (zoals op een aflopende helling), omdat daarbij belangrijke systemen zoals de stuur- en rembekrachtiging wegvallen.