Bandenspanningscontrolesysteem* kalibreren

Het Indirect Tyre Pressure Monitoring System (ITPMS) kan alleen correct werken, wanneer er een referentiewaarde voor de bandenspanning is vastgesteld. Dit moet na iedere bandenwissel of wijziging in de bandenspanning gebeuren.
Zo moet u de bandenspanning afstemmen op de door Volvo geadviseerde bandenspanningswaarden bij ritten met een zware lading of op hoge snelheden (meer dan 160 km/h (100 mph)). Herkalibreer het systeem vervolgens.
Zet de motor af.

Pomp de banden op tot de gewenste spanning, volgens de bandenspanningssticker aan de binnenkant van de portierstijl aan bestuurderszijde.

P5-1507-tyre pressure sticker
Start de motor.

Open de app Auto status op het appscherm.

P5-1507 ICON_APP_SCREEN_CAR_INFO
Druk op Status om de bandenspanningscontrole te zien.

 N.b.

De auto moet stilstaan bij het starten van de kalibratie.
Druk op Kalibreren.
Druk op OK om te bevestigen dat u de bandenspanning van alle vier de wielen hebt gecontroleerd en aangepast.

Rijd met de auto.

De kalibratie vindt plaats tijdens het rijden. Als de motor wordt afgezet, wordt de kalibratie tijdelijk onderbroken. Wanneer de auto weer verder rijdt, wordt de kalibratie automatisch hervat.

Wanneer het systeem voldoende gegevens heeft verzameld om een geringe bandenspanning te kunnen detecteren, verandert de kleur van de banden op het middendisplay van grijs in groen. Het systeem geeft na afloop van de kalibratie geen bevestiging.

Als de kalibratie mocht mislukken, verschijnt de melding Kalibreren niet gelukt. Probeer opnieuw.

 N.b.

Let erop dat u het TPMS na iedere bandenwissel of aanpassing van de bandenspanning opnieuw moet instellen. Voor de juiste werking van het systeem moeten nieuwe referentiewaarden worden opgeslagen.
  1. * Optie/accessoire.