De achteruitkijkspiegel is te dimmen met een knopje aan de onderzijde van de spiegel. Ook is het mogelijk dat de autodimfunctie van de achteruitkijkspiegel actief is.
Handmatige dimfunctie
Fel licht van achteren kan hinderlijke reflecties in de achteruitkijkspiegel veroorzaken en u verblinden. Zet de spiegel met het hendeltje in de dimstand, wanneer u de verlichting van het achteropkomende verkeer als hinderlijk ervaart:
Activeer de dimfunctie door het hendeltje naar u toe te halen.
Deactiveer de dimfunctie door het hendeltje naar de voorruit toe te duwen.
Als het licht dat van achteren in de spiegel valt te fel is, wordt de achteruitkijkspiegel automatisch gedimd. Bij een spiegel met autodimfunctie ontbreekt het hendeltje voor handmatig dimmen.
De achteruitkijkspiegel is voorzien van twee sensoren (één aan de voorkant en één aan de achterkant) die samenwerken om hinderlijke lichtinval te identificeren en te verhelpen. De sensor aan de voorkant registreert omgevingslicht, terwijl de sensor aan de achterkant de koplampen van achterliggers registreert.
N.b.
Als de sensoren door bijvoorbeeld parkeervergunningen, transponders, zonnekleppen of voorwerpen op de achterbank of in de bagageruimte dusdanig worden gehinderd dat er geen licht op de sensoren valt, gelden er beperkingen voor de autodimfunctie van de achteruitkijkspiegel en buitenspiegels.
De autodimfunctie is tijdens het rijden altijd actief, behalve bij inschakeling van de achteruitversnelling. De gevoeligheid van de autodimfunctie is in te stellen op drie niveaus en is van invloed op zowel de achteruitkijkspiegel als de buitenspiegels.
N.b.
Bij aanpassing van het gevoeligheidsniveau van de autodimfunctie is de wijziging pas na enige tijd te merken.
De instellingen voor de functie zijn te verrichten via het middendisplay:
Druk op Instellingen op het hoofdscherm.
Druk op My Car → Spiegels.
Kies onder Spiegels automatisch dimmen voor Normaal, Donker of Licht.