Volvo On Call* gebruiken
Het Volvo On Call-systeem is te activeren door op de SOS- of ON CALL-knop op de plafondconsole te drukken of door het systeem vanaf het middendisplay te activeren. Op het middendisplay kunnen ook andere instellingen worden verricht.
Volvo on Call wordt automatisch gestart wanneer de veiligheidssystemen van de auto worden getriggerd, bijvoorbeeld bij een ongeluk waarbij het activeringsniveau voor de gordelspanners of de airbags wordt bereikt. Er wordt dan contact gemaakt tussen de auto en de Volvo on Call-helpdesk, die de juiste hulpdiensten naar de positie van de auto stuurt.
Bij activering van een bepaalde dienst geeft het middendisplay dat aan.
SOS-knop - in noodgevallen
Druk 2 seconden op de SOS-knop aan het plafond om de alarmdienst handmatig te activeren.
ON CALL-knop - bij pech onderweg
Druk gedurende 2 seconden op de ON CALL-knop aan het plafond om de dienst te activeren en contact op te nemen met de Volvo on Call-helpdesk.
Alternatief voor de ON CALL-knop
Druk op On call in het telefoonscherm op het middendisplay. Kies Bel in het pop-upvenster dat wordt geopend.
N.b.
Gebruik de knop SOS uitsluitend, wanneer u betrokken bent geraakt bij een ongeluk, als iemand onwel wordt of als de auto en eventuele inzittenden in bedreigende situaties terechtkomen. De SOS-functie is alleen bestemd voor noodsituaties.
De knop ON CALL is te gebruiken voor alle andere diensten met inbegrip van wegenhulp.
Beveiligings- of comfortdienst annuleren
Een geactiveerde dienst is binnen 8 seconden te annuleren door op Ophangen op het middendisplay te drukken.
Instellingen
De mogelijke opties en instellingen voor het systeem vindt u op het middendisplay:
- Kies UNIT activeren voor activering van Volvo On Call-dienst en -abonnement. Neem contact op met uw Volvo-dealer voor meer informatie over het verlengen van abonnementen en het heractiveren van systemen.
- Kies Toetsblokk. om te bepalen wanneer de SOS- en ON CALL-knoppen geactiveerd moeten zijn. Bij activering van deze functie zijn de knoppen alleen actief, als het elektrische systeem van de auto in contactslotstand I of II staat of als de motor draait.