Adaptieve cruisecontrol deactiveren/heractiveren*
Adaptieve cruisecontrol deactiveren en stand-by zetten
In de stand-bystand moet u zelf de juiste snelheid en afstand aanhouden.
Wanneer de adaptieve cruisecontrol in de stand-bystand staat en uw auto een voorligger te dicht nadert, wordt u in plaats daarvan gewaarschuwd voor het geringe tijdsverschil door de afstandswaarschuwing (zie de link naar de rubriek "Afstandswaarschuwing" aan het eind van dit artikel).
Stand-by vanwege ingreep van bestuurder
- u bedient het rempedaal
- u zet de keuzehendel in stand N.
- u houdt meer dan 1 minuut lang een hogere snelheid aan dan ingesteld.
- u bedient het koppelingspedaal langer dan zo'n 1 minuut – geldt voor auto's met een handgeschakelde versnellingsbak.
U moet in dat geval zelf ingrijpen om de snelheid en afstand ten opzichte van de voorligger aan te passen.
Wanneer u gas bijgeeft met het gaspedaal zoals bij een inhaalmanoeuvre, blijft de instelling ongewijzigd – de auto hervat de laatst opgeslagen snelheid zodra u het gaspedaal loslaat.
Automatische stand-bystand
De adaptieve cruisecontrol is afhankelijk van andere systemen zoals de stabiliteitsregeling/antislipregeling ESC. Als een van dergelijke systemen uitvalt, wordt de adaptieve cruisecontrol automatisch uitgeschakeld.
Bij automatische deactivering klinkt een signaal en op het bestuurdersdisplay verschijnt een melding. U moet in dat geval zelf ingrijpen om de snelheid en afstand ten opzichte van de voorligger aan te passen.
- u rijdt langzamer dan 5 km/h (3 mph) en ACC kan niet registreren of de voorligger een stilstaand voertuig is of een object, zoals een verkeersdrempel.
- u rijdt langzamer dan 5 km/h (3 mph) en de voorligger slaat af, zodat ACC geen voorligger meer heeft om te volgen.
- de snelheid daalt tot onder 30 km/h (20 mph) – geldt alleen voor auto's met een handgeschakelde versnellingsbak.
- u opent het bestuurdersportier
- u doet de veiligheidsgordel af
- het motortoerental is te laag/hoog
- de wielen verliezen hun grip op het wegdek
- de remmen hebben een hoge temperatuur
- de parkeerrem wordt geactiveerd
- de gecombineerde camera en radarsensor wordt afgedekt door sneeuw of zware regenval (blokkering cameralens/radarsignalen).