Ruiten- en koplampsproeiers starten
U activeert de sproeiers van de voorruit en de koplampen door de rechter stuurhendel naar het stuurwiel toe te trekken.
Nadat u de hendel hebt losgelaten maken de ruitenwissers op de voorruit nog enkele slagen.
Belangrijk
Activeer de sproeiers niet bij bevriezing of bij een leeg sproeiervloeistofreservoir, omdat de pomp anders schade kan oplopen.
Verwarmde sproeikoppen*
De sproeikoppen worden bij vorst automatisch verwarmd om te voorkomen dat de sproeiervloeistof bevriest.
Koplampsproeiers*
Om vloeistof te besparen, worden de koplampen alleen iedere vijfde keer dat u de voorruitsproeiers activeert gesproeid.
Gereduceerde sproeifunctie
Wanneer er nog zo'n 1 liter sproeiervloeistof in het reservoir zit en op het bestuurdersdisplay de melding Sproeiervloeistof Niveau laag, bijvullen in combinatie met het symbool , worden de koplampen niet langer schoongesproeid. Dit omdat de sproeifunctie van de voorruit en een goed zicht door de voorruit de voorrang hebben.