U gebruikt de transpondersleutel niet actief bij het starten van de auto, omdat de auto is uitgerust met ondersteuning voor passief starten (Passive Start).
Om de auto te starten:
Controleer of de transpondersleutel in de auto aanwezig is. Voor auto's met Passive Start moet de sleutel zich in het voorste deel van het interieur bevinden. Met de optie passieve vergrendeling/ontgrendeling (Passive Entry*) is het voldoende dat de sleutel zich ergens in de auto bevindt.
Bij een auto met een automatische versnellingsbak moet u ervoor zorgen dat u schakelstand P of N hebt gekozen. Zorg er bij auto's met een handgeschakelde versnellingsbak voor dat de schakelhendel in de neutraalstand staat of dat u het rempedaal bedient.
Trap het rempedaal volledig in1.
Draai de startknop naar stand START en laat de knop weer los. De knop veert automatisch terug naar de uitgangspositie.
Bij het starten van de motor blijft de startmotor draaien, totdat de motor aanslaat of totdat de beveiliging tegen oververhitting in werking treedt.
Als bij het starten de melding Sleutel niet gevonden op het bestuurdersdisplay verschijnt, plaats de transpondersleutel dan op de back-uplezer in de bekerhouder. Probeer vervolgens opnieuw te starten.
N.b.
Zorg ervoor dat er geen andere autosleutels, metalen voorwerpen of elektronische apparaten (zoals mobiele telefoons, tablets, laptops of laders) in de bekerhouder liggen, wanneer u de transpondersleutel in de bekerhouder plaatst. Als er zich meerdere sleutels in de bekerhouder bevinden, kunnen deze elkaar storen.
Belangrijk
Als de motor na 3 pogingen niet gestart is, wacht u 3 minuten voordat u een nieuwe poging doet. Het startvermogen neemt toe als de startaccu zich kan herstellen.
Waarschuwing
Haal nooit de transpondersleutel uit de auto tijdens rijden of slepen.
Waarschuwing
Neem bij het verlaten van de auto altijd de transpondersleutel mee en zorg dat het elektrische systeem van de auto in contactslotstand 0 staat – vooral als er kinderen in de auto achterblijven.
N.b.
Voor bepaalde motortypen kan het stationaire toerental bij een koude start duidelijk hoger dan normaal zijn. Dit gebeurt om het uitlaatgasreinigingssysteem zo snel mogelijk op de normale bedrijfstemperatuur te krijgen waardoor de uitlaatgasemissies afnemen en het milieu wordt ontzien.