Snelheidsfuncties voor snelheidsbegrenzer
De snelheidsbegrenzer (SL1) is in te stellen op verschillende snelheden.
Snelheid instellen/opgeslagen snelheid wijzigen
Wijzig de opgeslagen snelheid door kort op de stuurknoppen (1) of (3) te drukken of door ze ingedrukt te houden.
- Kort drukken: Iedere keer dat u de knop indrukt past u de snelheid aan in stappen van +/- 5 km/h (+/- 5 mph).
- Knop indrukken en vasthouden: Laat de knop los als de snelheidsindicator (4) de gewenste snelheid aangeeft.
- De laatst verrichte aanpassing met de knop wordt in het geheugen opgeslagen.