Oorzaken voor slingerneigingen
Bij alle combinaties van auto en aanhangwagen kan het bekende verschijnsel met slingeren optreden. Doorgaans treedt het verschijnsel pas bij hoge snelheden op. Als de aanhangwagen echter overmatig beladen is of als het gewicht van de lading verkeerd verdeeld is (bijvoorbeeld te ver naar achteren), bestaat er ook op lagere snelheden gevaar voor slingeren.
Een pendelbeweging begint altijd met een van de onderstaande factoren, zoals.:
- De auto met aanhangwagen staat bloot aan rukwinden.
- De auto met aanhangwagen rijdt over een oneffen wegdek of over hobbels.
- Grote stuurbewegingen.
Slingeren is vaak niet of nauwelijks te dempen, waardoor de combinatie moeilijk bestuurbaar wordt en het gevaar bestaat dat u op de verkeerde weghelft of naast de weg belandt.
Werking van de aanhangwagenstabilisering
De aanhangwagenstabilisering houdt continu de bewegingen van de auto in de gaten en in het bijzonder de dwarsbewegingen. Als een neiging tot slingeren geregistreerd wordt, worden de voorwielen ieder afzonderlijk dusdanig afgeremd dat de combinatie gestabiliseerd wordt. Vaak is dit voldoende om de auto weer onder controle te krijgen.
Als de slingerbeweging ondanks de eerste ingreep van de aanhangwagenstabilisering niet wordt gedempt, worden alle wielen van de combinatie afgeremd en wordt de aandrijfkracht van de motor verlaagd. Wanneer de pendelbeweging vervolgens stukje bij beetje verminderd is en de combinatie weer stabiel is, beëindigt het systeem de regeling waarna u de auto weer volledig onder controle hebt.
N.b.
De aanhangwagenstabilisering grijpt mogelijk niet in als u met grote stuurbewegingen de slingering zelf tracht op te heffen, aangezien de stabilisering dan niet kan bepalen of de slingering wordt veroorzaakt door de aanhangwagen of door uzelf.
Wanneer de aanhangwagenstabilisering werkt, knippert op het bestuurdersdisplay het symbool ESC.