De nieuwe bandenspanning opslaan in het controlesysteem*
Het bandenspanningscontrolesysteem1 kan alleen correct werken wanneer er een referentiewaarde voor de bandenspanning is opgeslagen. Dit moet elke keer gebeuren wanneer banden worden vervangen of de bandenspanning wordt gewijzigd, zodat het systeem op de juiste manier kan waarschuwen voor een lage bandenspanning.
Zo moet u de bandenspanning afstemmen op de door Volvo geadviseerde bandenspanningswaarden bij ritten met een zware belading of op hoge snelheden (meer dan 160 km/h (100 mph)). Daarna moet het systeem worden gereset door de nieuwe bandenspanning op te slaan.
Volg de volgende procedure om de nieuwe bandenspanning als referentiewaarde in het systeem op te slaan:
Zet de auto uit.
Pomp de banden op tot de juiste spanning, zie de sticker aan de binnenkant van de portierstijl aan bestuurderszijde voor de aanbevolen spanning voor originele banden.
Start de motor.
Open de app Auto status op het appscherm.
Tik op TPMS.
N.b.
De auto moet stilstaan om te zorgen dat de knop Kalibreren kan worden gekozen.
Tik op Kalibreren.
Tik op OK om te bevestigen dat u de bandenspanning van alle vier de wielen hebt gecontroleerd en aangepast.
Rijd met de auto totdat de nieuwe bandenspanning is opgeslagen.
De nieuwe bandenspanning wordt opgeslagen als de auto met een snelheid hoger dan 35 km/h (22 mph) rijdt.
Als het contact van de auto wordt uitgeschakeld voordat de nieuwe bandenspanning is opgeslagen, moet de procedure opnieuw worden uitgevoerd. Zorg ervoor dat het opslaan binnen één rijcyclus plaatsvindt, zodat de nieuwe bandenspanning op de juiste manier wordt opgeslagen.
Als het opslaan mocht mislukken, verschijnt de melding Opslaan van bandenspanning mislukt. Probeer het opnieuw..
Waarschuwing
De uitlaatgassen bevatten koolstofmonoxide. Dit is onzichtbaar en geurloos, maar wel zeer giftig. Daarom moet de procedure voor het opslaan van een nieuwe bandenspanning altijd buiten of in een werkplaats met afzuiging worden uitgevoerd.