Pilot Assist deactiveren en stand-by zetten
Om Pilot Assist tijdelijk uit te schakelen en stand-by te zetten:
Druk op de stuurknop (2).
Pilot Assist gaat stand-by staan – de kleur van het symbool (8) op het bestuurdersdisplay verandert van WIT in GRIJS en de kleur van de opgeslagen snelheid in het midden van de snelheidsmeter verandert van BEIGE in GRIJS.
...of...
Druk op de stuurknop ◀ (3).
Pilot Assist wordt uitgeschakeld en schakelt over naar de adaptieve cruisecontrol in actieve stand.
Waarschuwing
- Wanneer Pilot Assist stand-by staat moet u actief ingrijpen alsook zelf sturen en uw snelheid en afstand aanpassen ten opzichte van voorliggers.
- Wanneer Pilot Assist stand-by staat en de auto een voorligger te dicht nadert, krijgt u echter een waarschuwing voor de te kleine afstand van de afstandswaarschuwing*.
Stand-by vanwege ingreep van bestuurder
Pilot Assist wordt tijdelijk gedeactiveerd en stand-by gezet in de volgende gevallen:
- u bedient het rempedaal.
- u zet de keuzehendel in stand N.
- u hebt de richtingaanwijzers langer dan 1 minuut gebruikt.
- u houdt meer dan 1 minuut lang een hogere snelheid aan dan ingesteld.
- u bedient het koppelingspedaal langer dan ca. 1 minuut – geldt voor auto's met handgeschakelde versnellingsbak.
Wanneer u gas bijgeeft met het gaspedaal zoals bij een inhaalmanoeuvre, blijft de instelling ongewijzigd – de auto hervat de laatst opgeslagen snelheid zodra u het gaspedaal loslaat.
Bij gebruik van de richtingaanwijzers wordt de stuurhulp van Pilot Assist tijdelijk uitgeschakeld. Wanneer dat niet langer het geval is, wordt de stuurhulp automatisch opnieuw geactiveerd als de zijlijnen van de rijstrook nog steeds te detecteren zijn.
Automatische stand-bystand
Pilot Assist is afhankelijk van andere systemen zoals de stabiliteitsregeling/antislipregeling ESC1. Als een van dergelijke andere systemen uitvalt, wordt Pilot Assist automatisch uitgeschakeld.
Waarschuwing
Wanneer de auto automatisch stand-by staat, wordt u gewaarschuwd met een geluidssignaal en een melding op het bestuurdersdisplay.
- Als bestuurder moet u dan zelf de snelheid aanpassen, zo nodig remmen en een veilige afstand houden tot voorliggers.
De automatische stand-by kan bijvoorbeeld veroorzaakt zijn door:
- u opent het bestuurdersportier.
- de remmen hebben een hoge temperatuur.
- u houdt uw handen niet aan het stuurwiel.
- de parkeerrem wordt geactiveerd.
- het motortoerental is te laag/hoog.
- u doet de veiligheidsgordel af.
- een of meer wielen verliezen hun grip op het wegdek.
- de gecombineerde camera en radarsensor wordt afgedekt door sneeuw of zware regenval (blokkering cameralens/radarsignalen).
- u rijdt langzamer dan 5 km/h (3 mph) en Pilot Assist kan niet registreren of de voorligger een stilstaand voertuig is of een object, zoals een verkeersdrempel.
- u rijdt langzamer dan 5 km/h (3 mph) en de voorligger slaat af, zodat Pilot Assist geen voorligger meer heeft om te volgen.
- de snelheid daalt tot onder 30 km/h (20 mph) – geldt alleen voor auto's met een handgeschakelde versnellingsbak.
Pilot Assist heractiveren vanuit stand-bystand
Om Pilot Assist opnieuw te activeren:
Druk op de stuurknop (1).
De auto hervat de laatst opgeslagen snelheid.
Waarschuwing
Wanneer u de snelheid weer hervat met de stuurknop , kan er een markante snelheidstoename volgen.