Aanbevolen onderhoud van de gecombineerde camera en radarsensor

De gecombineerde camera en radarsensor werkt alleen naar behoren, wanneer u deze ontdoet van vuil, ijs en sneeuw en ze regelmatig reinigt met water en autoshampoo.

 N.b.

Vuil, sneeuw en ijs op de sensoren kunnen aanleiding geven tot onterechte waarschuwingssignalen, tot systeembeperkingen of ervoor zorgen dat het systeem niet meer werkt.
P5-1507-PAP Sensorplacering BirdView
Positie van de sensoren.
P5-1507-CrossTrafficAlert Sensor
Locatie van de radarsensoren aan de achterzijde. Het gemarkeerde gebied schoonhouden – en dat zowel links als rechts.
  • Voor een optimale werking is het belangrijk dat de oppervlakken vóór de sensoren schoon worden gehouden.
  • Bevestig geen voorwerpen, tape of stickers binnen het oppervlak van de sensoren.
  • Maak cameralenzen regelmatig schoon met lauw water en autoshampoo. Wees voorzichtig zodat er geen krassen op de lens komen.

 Belangrijk

Laat het onderhoud aan rijhulpcomponenten over aan een werkplaats1.
  1. 1 Geadviseerd wordt een erkende Volvo-werkplaats.