Overzicht motorruimte

In de motorruimte zitten meerdere servicegerelateerde onderdelen.

In de motorruimte zitten enkele componenten van de elektrische aandrijving van de auto. Wees voorzichtig bij werkzaamheden in deze ruimte en raak alleen de onderdelen aan die bij normaal onderhoud zijn inbegrepen.

 Waarschuwing

Laat de hantering van oranje kabels over aan bevoegd personeel.

 Waarschuwing

Tal van auto-onderdelen werken op hoogvoltspanning wat gevaarlijk kan zijn bij onoordeelkundig werk.

  • Raak geen onderdelen aan, wanneer dat niet uitdrukkelijk in de gebruikershandleiding staat aangegeven.
  • Wees voorzichtig bij het controleren/bijvullen van vloeistoffen in de motorruimte.
P6-1746-XC40-Engine compartment overview
Afhankelijk van model en motortype kan de motorruimte er anders uitzien.
  1. P5-Icon red circle 1Expansiereservoir voor koelsysteem
  2. P5-Icon red circle 2Vulpijp voor sproeiervloeistof
  3. P5-Icon red circle 3Reservoir voor remvloeistof (aan bestuurderszijde)
  4. P5-Icon red circle 4Relais- en zekeringenhouder
  5. P5-Icon red circle 5Luchtfilter
  6. P5-Icon red circle 6Vulpijp voor motorolie
P5-1946-Decal for fan and drivebelt
Plaatsing van waarschuwingssticker voor de motorruimte. Afhankelijk van model en motortype kan de motorruimte er anders uitzien.

 N.b.

De in de gebruikershandleiding afgebeelde stickers hoeven niet per definitie overeen te komen met de stickers die in of op uw auto aanwezig zijn. De afbeeldingen zijn alleen bedoeld om aan te geven hoe de stickers er in grote lijnen uitzien en waar ze ongeveer zitten. Op de stickers van de auto vindt u de informatie die op uw auto van toepassing is.

 Waarschuwing

Let erop dat de koelventilator (die voor in de motorruimte zit, achter de radiateur) tot zo'n 6 minuten na uitschakeling van de motor kan aanslaan of blijven draaien.

Laat de motorreiniging altijd uitvoeren door een werkplaats – geadviseerd wordt een erkende Volvo-werkplaats. Als de motor warm is, bestaat er brandgevaar.

 Waarschuwing

Het ontstekingssysteem werkt met een zeer hoge en levensgevaarlijke spanning. Houd het elektrische systeem van de auto altijd in contactslotstand 0 bij werkzaamheden in de motorruimte.

Raak bougies of bobine niet aan, wanneer het elektrische systeem van de auto in contactslotstand II staat of wanneer de motor warm is.