een transpondersleutel
Met de transpondersleutel zijn de portieren, de achterklep en de tankvulklep te vergrendelen en ontgrendelen. De transpondersleutel moet in de auto aanwezig zijn om deze te kunnen starten.
U gebruikt de transpondersleutel niet actief bij het starten, omdat een auto in standaarduitvoering is uitgerust met ondersteuning voor passief starten (Passive Start). Om de auto te kunnen starten moet de sleutel zich voor in het interieur bevinden, zoals in een zak van de bestuurder of in de bekerhouder in de tunnelconsole.
Passieve vergrendeling en ontgrendeling (Passive Entry*) van de portieren, achterklep en tankvulklep is ook een optie. De sleutel heeft een bereik van zo'n 1,5 meter (5 voet) rond het bestuurdersportier en zo'n 1 meter (3 voet) rond de achterklep.
Bij passief starten in combinatie met passieve vergrendeling en ontgrendeling mag de transpondersleutel zich overal in het interieur of de bagageruimte bevinden, zonder dat dit van invloed is op het starten van de auto.
De transpondersleutels die bij de auto worden geleverd zijn elk afzonderlijk te koppelen aan een bestuurdersprofiel met unieke instellingen voor de auto. Bij gebruik van een transpondersleutel die gekoppeld is aan bepaald bestuurdersprofiel, hanteert de auto de instellingen die bij dat profiel passen.
Transpondersleutel zonder knoppen (Key Tag)
Bij auto's met passieve vergrendeling en ontgrendeling* wordt ook een wat kleinere en lichtere sleutel zonder knoppen (Key Tag) geleverd. De sleutel werkt op dezelfde manier als de reguliere transpondersleutel wat de passieve vergrendeling en ontgrendeling2 betreft. De sleutel heeft echter geen uitneembare sleutelblad en de batterij is niet te vervangen.
Knoppen op transpondersleutel
Waarschuwing
Als iemand in de auto achterblijft, moet u bij het verlaten van de auto altijd de elektrisch bedienbare ruiten en het panoramadak* stroomloos maken door de transpondersleutel mee te nemen.
Let op
Let op het gevaar voor buitensluiten met de transpondersleutel/Key Tag nog in de auto.
Als u de auto vergrendelt en het alarm inschakelt met een geldige transpondersleutel, wordt een eventuele andere transpondersleutel/Key Tag in de auto gedeactiveerd. Ook de "Safelock-functie" wordt gedeactiveerd.
De gedeactiveerde sleutel wordt bij ontgrendeling van de auto opnieuw geactiveerd.
Storingen
De passieve startfunctie van de transpondersleutel en de optie passief vergrendelen en ontgrendelen* ondervinden mogelijk storingen door elektromagnetische velden en afschermingen.
Let op
Als er toch storingen mochten optreden, gebruikt u het afneembare sleutelblad van de transpondersleutel om de auto te ontgrendelen en u plaatst de sleutel vervolgens in de back-uplezer in het opbergvak om het alarmsysteem van de auto te deactiveren.