Parkeerhulp aan voorzijde, achterzijde en zijkanten

De parkeerhulp hanteert verschillende parameters afhankelijk van de kant van de auto die een obstakel nadert.

Achterzijde

P5-1507-PAS rear
NB De afbeelding is schematisch – afhankelijk van het model zijn afwijkingen mogelijk.

Als de auto in zijn vrij achteruitrolt of wanneer u de keuzehendel in de stand voor achteruitrijden zet, worden de sensoren aan de achterzijde geactiveerd.

Het meetgebied reikt tot zo'n 1,5 meter (5 ft) achter de auto.

Bij het achteruitrijden met een aanhangwagen achter de auto wordt de parkeerhulp automatisch gedeactiveerd.

 N.b.

Bij het achteruitrijden met een aanhanger achter de auto of een fietsdrager op de trekhaak – zonder een originele aanhangerkabel van Volvo – moet u de Park Assist mogelijk handmatig uitschakelen om te voorkomen dat de sensoren erop reageren.

Aan de zijkanten

P5-1507-PAS Sensorplacering

De zijsensoren van de parkeerhulp worden bij het starten van de motor automatisch geactiveerd. Ze zijn actief bij snelheden lager dan 10 km/h (6 mph).

Het meetgebied reikt tot zo'n 30 cm (1 ft) naast de zijkanten. Bij detectie van obstakels aan de zijkant komen de geluidssignalen uit de luidsprekers aan de zijkant.

Naar voren

P5-1507-PAS front
NB De afbeelding is schematisch – afhankelijk van het model zijn afwijkingen mogelijk.

De voorsensoren van de parkeerhulp worden bij het starten van de motor automatisch geactiveerd. De voorsensoren zijn actief bij snelheden lager dan 10 km/h (6 mph).

Het meetgebied reikt tot zo’n 80 cm (2,5 ft) voor de auto.

 N.b.

De parkeerhulp wordt gedeactiveerd wanneer u de parkeerrem aanzet of als u bij een auto met automatische versnellingsbak de keuzehendel in stand P zet.

 Belangrijk

Bij montage van verstralers: Let erop dat deze de sensoren niet mogen hinderen - de verstralers kunnen dan als obstakel worden gezien.