Wissel tussen Aan en Uit met deze knop in het functiescherm op het middendisplay.
De volgende keer dat u de motor start wordt de functie automatisch1 geactiveerd of de functie hanteert de met de transpondersleutel verrichte instellingen, voor zover er een geactiveerd bestuurdersprofiel1 aan is gekoppeld (zie het onderdeel "Bestuurdersprofielen").
N.b.
Bij deactivering van Hulp bij het voorkomen van aanrijdingen worden alle betrokken deelfuncties uitgeschakeld:
- Stuurhulp bij dreigende bermongelukken
- Stuurhulp bij dreigende tegenliggerbotsing
Ondanks de mogelijkheid tot deactivering wordt geadviseerd om de functie ingeschakeld te laten, omdat deze in de meeste gevallen de rijveiligheid verhoogt.