De provider (simkaart) moet ondersteuning bieden voor tethering (delen van de internetverbinding).
Druk op Instellingen in het hoofdscherm.
Druk op .
Druk op Netwerknaam en geeft de wifi-hotspot een naam.
Druk op Wachtwoord en kies een wachtwoord dat u vervolgens op de te koppelen eenheden moet aangeven.
Druk op Frequentieband en kies de zendfrequentie voor de wifi-hotspot. Let erop dat de te hanteren frequentieband niet op alle markten te specificeren is.
Activeer/deactiveer de functie door het vakje voor Wi-Fi hotspot auto aan/uit te vinken.
Als Wi-Fi eerder is gebruikt als methode voor internetverbinding bevestigt u de keuze van een andere verbindingsmethode.
Externe eenheden kunnen vervolgens verbinding maken met de "internet sharing" (Wi-Fi-hotspot) van de auto.
N.b.
Het activeren van Wi-Fi-hotspot kan tot verdere kosten van uw provider leiden.
Informeer bij uw provider naar de kosten voor dataverkeer.
Een symbool op de statusbalk van het middendisplay geeft de status weer van de internetverbinding.
Druk op Aangesloten apparaten voor een lijst met de op dit moment aangesloten eenheden.