Handhaving klimaatcomfort is alleen direct in te schakelen.
De functie maakt afhankelijk van de situatie gebruik van uiteenlopende systemen:
- Bij koud weer wordt het interieur met de restwarmte van de motor opgewarmd tot de comforttemperatuur.
- De ventilator koelt bij warm weer het interieur door lucht van buiten naar binnen te blazen.
N.b.
Handhaving klimaatcomfort wordt uitgeschakeld als de auto van buitenaf wordt vergrendeld om niet onnodig restwarmte te gebruiken. De functie dient om het klimaatcomfort te behouden, wanneer u en/of passagiers in de auto achterblijven.
Voor handhaving van klimaatcomfort bij koud weer geldt een tijdsbeperking, afhankelijk van de beschikbare hoeveelheid restwarmte.