De persoonlijke instellingen worden automatisch in het actieve bestuurdersprofiel opgeslagen. Elke sleutel is te koppelen aan een bestuurdersprofiel. Bij gebruik van een sleutel waaraan een bestuurdersprofiel is gekoppeld, wordt de auto aangepast volgens de instellingen van dat specifieke bestuurdersprofiel.
Welke instellingen worden opgeslagen in bestuurdersprofielen?
Veel auto-instellingen worden automatisch opgeslagen in het actieve bestuurdersprofiel op voorwaarde dat het niet vergrendeld is. De verrichte auto-instellingen zijn hetzij persoonlijk, hetzij algemeen. Het zijn de persoonlijke instellingen die in bestuurdersprofielen worden opgeslagen.
Instellingen die zijn op te slaan in een bestuurdersprofiel zijn onder meer schermweergaven, spiegels, voorstoelen, navigatie*, audio- en mediasysteem, taal en stembediening.
Bepaalde instellingen, de zogenoemde algemene instellingen, zijn te wijzigen, maar worden niet opgeslagen in een specifiek bestuurdersprofiel. Wijzigen van de algemene instellingen is van invloed op alle profielen.
Algemene instellingen
De algemene instellingen en de parameters wijzigen niet als het ene bestuurdersprofiel wordt verruild voor een ander. Ze blijven gelijk, ongeacht welk bestuurdersprofiel actief is.
De instellingen van de toetsenbordindeling zijn voorbeelden van algemene instellingen. Als u bestuurdersprofiel X gebruikt om meer talen aan het toetsenbord toe te voegen, blijven deze opgeslagen en kunt u ook bij gebruik van bestuurdersprofiel Y van taal wissen. De instellingen van de toetsenbordindeling worden niet opgeslagen onder een specifiek bestuurdersprofiel – deze instellingen zijn algemeen.
Persoonlijke instellingen
Als bestuurdersprofiel X is gebruikt om bijvoorbeeld de lichtsterkte op het middendisplay in te stellen, wordt bestuurdersprofiel Y niet door deze instelling beïnvloed. Deze is opgeslagen voor bestuurdersprofiel X – de instelling van de lichtsterkte is een persoonlijke instelling.