Er zijn meerdere maatregelen die het stroomverbruik verminderen. Laat het contactslot niet te lang achtereen in stand II staan, wanneer de auto is uitgeschakeld. Gebruik in plaats daarvan contactslotstand I die minder stroom verbruikt. Schakel onderdelen/systemen die veel stroom nemen uit, wanneer de auto niet rijdt. Voorbeelden van dergelijke onderdelen/systemen zijn:
- interieurventilator
- koplampen
- ruitenwisser
- audiosysteem
- accessoires die in de auto worden aangesloten.
Bij een lage startaccuspanning verschijnt een melding op het bestuurdersdisplay. De energiebesparingsfunctie schakelt vervolgens bepaalde onderdelen/systemen uit of verlaagt de belasting van de accu door bijvoorbeeld de interieurventilator lager te zetten en het audiosysteem uit te schakelen.
Als het laadpercentage van de accu na deze maatregelen nog steeds laag of volledig ontladen is, moet de auto door een werkplaats worden gecontroleerd. Geadviseerd wordt een erkende Volvo-werkplaats.
N.b.
Een hoge stroomafname kan ertoe leiden dat de accucapaciteit tot onder het laagst toegestane niveau daalt en dat beperkt tijdelijk het Start/Stop-systeem. De motor start dan automatisch zonder dat de bestuurder zijn voet van het rempedaal haalt.
Bij auto's met een handgeschakelde versnellingsbak wordt het Start/Stop-systeem gedeactiveerd zonder dat het koppelingspedaal wordt ingetrapt als de schakelhendel in de neutrale stand staat. Het Start/Stop-systeem wordt weer beschikbaar wanneer de accu's voldoende capaciteit hebben voor de stroomafname.