Vóór het rijden
- Schakel indien mogelijk de preconditioning van de auto in voor aanvang van de rit.
- Als preconditioning bij koude weersomstandigheden niet mogelijk is, gebruik dan in eerste instantie de elektrische stoel- en stuurverwarming. Verwarm niet het hele interieur, omdat dit energie van de startaccu verbruikt.
- Laat de auto niet stationair warmdraaien.
- De bandenkeuze en bandenspanning zijn mogelijk van invloed op het energieverbruik – informeer bij een erkende Volvo-dealer naar passende banden.
- Neem geen spullen in de auto mee die u niet gebruikt – hoe groter de belading, hoe hoger het verbruik.
Tijdens het rijden
- Activeer de rijmodus Eco.
- Gebruik schakelstand D zo vaak mogelijk1.
- Rijd bij handmatig schakelen in de hoogst mogelijke versnelling. Let op de schakelindicator.
- Rijd met gelijkmatige snelheid en met vooruitziende blik om zo weinig mogelijk te hoeven remmen. Rem indien mogelijk af op de motor.
- Bij hoge snelheden neemt het stroomverbruik toe, aangezien de luchtweerstand toeneemt naarmate de snelheid stijgt.
- Beperk bij koud weer zo mogelijk de elektrische verwarming van ruiten, spiegels, stoelen en stuurwiel.
- Rijd niet met open zijruiten.
- Houd de auto op een helling niet stil met het gaspedaal, maar activeer dan de functie automatische rem bij stilstand.
- Let op de boordcomputer om het tijdelijke brandstofverbruik te bekijken.
Waarschuwing
Zet de motor nooit af tijdens het rijden (zoals op een aflopende helling), omdat daarbij belangrijke systemen zoals de stuur- en rembekrachtiging wegvallen.
Na het rijden
- Parkeer indien mogelijk in een geklimatiseerde garage.