Connected Safety activeren of deactiveren
Connected Safety kan alleen informatie over de wegomstandigheden delen met andere weggebruikers, als de functie is geactiveerd. Wie dergelijke informatie niet wenst te delen kan de functie deactiveren.
Activeer of deactiveer de functie met deze knop in het functiescherm van het middendisplay.
- Brandende knopindicatie – de functie is geactiveerd.
- Gedoofde knopindicatie – de functie is gedeactiveerd.
Bij activering moet akkoord worden gegaan met de specifieke voorwaarden op het display voordat er een internetverbinding1 kan worden gemaakt. Het gaat er daarbij bijv. om dat u ermee akkoord gaat dat de auto gegevens verstuurd via uw mobiele telefoon.
Wanneer een internetverbinding ontbreekt, krijgt u alleen een waarschuwing voor gladheid als uw auto zelf gladheid detecteert. Voor volledige werking van Connected Safety moet uw auto een internetverbinding hebben.