Rijden met Start/Stop-systeem

Het Start/Stop-systeem zet de motor tijdelijk af bij stilstand van de auto en start hem weer automatisch wanneer dat nodig is.

Het Start/Stop-systeem is beschikbaar bij het starten van de auto en is te activeren als aan bepaalde voorwaarden is voldaan.

Op het bestuurdersdisplay verschijnt een indicatie voor het volgende:
  • Beschikbaar
  • Actief
  • Niet beschikbaar.

Alle standaardsystemen van de auto zoals verlichting, radio en dergelijke werken ook na een autostop normaal. Voor sommige systemen kunnen tijdelijk bepaalde beperkingen gelden zoals voor de ventilatorsnelheid van de klimaatregeling of voor de volumeregeling van het audiosysteem.

Autostop

Voor autostop geldt het volgende:

Bij een automatische versnellingsbak
  • Zet de auto stil met het rempedaal en houd uw voet op het rempedaal. De motor slaat automatisch af.
Bij een handgeschakelde versnellingsbak
  • Bedien de koppeling, zet de hendel in de neutrale stand en laat het koppelingspedaal opkomen. De motor slaat automatisch af.

In de rijmodus Comfort of Eco kan de motor automatisch stoppen voordat de auto helemaal stilstaat.

Bij een geactiveerde adaptieve cruisecontrol of Pilot Assist vindt er zo'n 3 seconden nadat de auto tot stilstand is gekomen autostop plaats.

Autostart

Voor autostart geldt het volgende:

Bij een automatische versnellingsbak
  • Laat het rempedaal los. De motor start automatisch en u kunt doorrijden. Op een oplopende helling grijpt de hellingrem (HSA1) in om te voorkomen dat de auto achteruitrolt.
  • Wanneer de functie Auto Hold geactiveerd is, wordt de autostart uitgesteld tot het moment van indrukken van het gaspedaal.
  • Wanneer de adaptieve cruisecontrol of Pilot Assist geactiveerd is, start de motor automatisch bij het intrappen van het gaspedaal of bij het indrukken van de P5-1507-Cruise control, speed limiter, activates speed limiter from standby mode symbol 5x3,5-knop van de linker stuurknoppenset.
  • Houd met uw voet het rempedaal in dezelfde stand en bedien het gaspedaal. De motor start automatisch.
  • Op een aflopende helling: Laat het rempedaal iets opkomen, zodat de auto begint te rollen. De motor start automatisch na een geringe snelheidsverhoging.
Bij een handgeschakelde versnellingsbak
  • Met de schakelhendel in de neutrale stand: Bedien het koppelingspedaal of het gaspedaal – de motor start.
  • Op een aflopende helling: Laat het rempedaal iets opkomen, zodat de auto begint te rollen. De motor start automatisch na een geringe snelheidsverhoging.

Symbolen op het bestuurdersdisplay

P5-1507 Symbol Stop/Start inactive Wit - Wordt weergegeven op de toerenteller als de functie beschikbaar is.

P5/P6-1917-Start/Stop Symbol, active Groen - Wordt weergegeven op de toerenteller als de functie actief is na een auto-stop van de motor.

P5-1507 Symbol Stop/Start not available Grijs - Als het symbool doorgestreept en grijs is, is de functie niet beschikbaar.

Als er geen symbool wordt weergegeven, is de functie uitgeschakeld.

P5P6-1924-Start Stop A in circle symbol in gauge
Het systeem is actief en de motor is automatisch afgezet.
  1. 1 Hill Start Assist