Bediening
Waarschuwing
Kinderen, andere passagiers of voorwerpen kunnen bekneld raken door de bewegende delen van het panoramadak.
- Let altijd op bij bediening van het panoramadak.
- Laat kinderen niet met de regeling spelen.
- Onderbreek altijd de stroom naar het panoramadak door te kiezen voor sleutelstand 0 en neem vervolgens de transpondersleutel/PCC* mee uit de auto. Voor informatie over sleutelstanden, zie Sleutelstanden - functies in verschillende standen.
Het panoramadak en het gordijn zijn te bedienen in sleutelstand I of II.
Volautomatische bediening
Sluit het panoramadak/gordijn door de voorgaande procedure in omgekeerde volgorde te volgen - duw de bedieningsknop nu echter vooruit naar de stand voor automatisch sluiten.
Versneld openen/sluiten
Het panoramadak en het gordijn zijn ook tegelijkertijd te openen/sluiten:
- Openen - duw de bedieningsknop tweemaal achteruit naar de stand voor automatisch openen en laat de knop weer los.
- Sluiten - duw de bedieningsknop tweemaal vooruit naar de stand voor automatisch openen en laat de knop weer los.
Handmatige bediening
Sluit het panoramadak/gordijn door de voorgaande procedure in omgekeerde volgorde te volgen - duw de bedieningsknop nu echter vooruit naar de stand voor handmatig sluiten.
N.b.
Ventilatiestand
Bij activering van de ventilatiestand wordt het voorste segment van het panoramadak aan de achterkant opengekanteld. Als het gordijn helemaal dichtstaat bij activering van de ventilatiestand, schuift het automatisch ca. 50 mm open.
Sluiten met transpondersleutel of knop voor centrale vergrendeling
Houd de vergrendelingsknop lang ingedrukt, zie pagina Transpondersleutel - functies en Vergrendelen/ontgrendelen - van de binnenzijde om het panoramadak en alle zijruiten te sluiten. De buitenspiegels worden ingeklapt*, terwijl de portieren en de achterklep worden vergrendeld. Druk opnieuw op de vergrendelingsknop om het sluiten te onderbreken.
Waarschuwing
Beveiliging tegen overbelasting
Het panoramadak is voorzien van een beveiliging tegen overbelasting die wordt geactiveerd, als het glazen dak of het zonnescherm tijdens het sluiten door een voorwerp wordt gehinderd. Het dak of het scherm komt dan tot stilstand en wordt vervolgens geopend tot op ca. 50 mm van de geblokkeerde stand (of tot de maximale ventilatiestand). De beveiliging tegen overbelasting werkt ook bij het openen van het glazen dak of het zonnescherm.
Wanneer sluiten onmogelijk is door bijvoorbeeld ijsvorming rond het glazen dak, kan de beveiliging tegen overbelasting worden opgeheven. U doet dat door de bedieningsknop naar voren te duwen of in te drukken en in deze stand vast te houden, totdat het glazen dak dicht is.