Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)*1 - adviezen

Het bandenspanningscontrolesysteem TPMS (Tyre Pressure Monitoring System)* waarschuwt u, wanneer de spanning in één of meer banden te laag is.
  • Volvo adviseert TPMS-sensoren te laten monteren op alle wielen (zomer- en winterbanden) van de auto.
  • Volvo raadt het af sensoren van het ene wiel over te zetten op een ander wiel.
  • Het reservewiel is niet voorzien van een TMPS-sensor.
  • Bij gebruik van een reservewiel of ander wiel zonder TPMS-sensor verschijnt de foutmelding Bandensp.systeem Service vereist op het instrumentenpaneel.
  • Bij aanpassing van een van de wielen of verhuizing van de TPMS-sensor naar een ander wiel moeten afdichting, moer en ventielinzetstuk worden vervangen.
  • Bij montage van een TPMS-sensor moet de auto minstens 15 minuten hebben stilgestaan, omdat anders een foutmelding op het instrumentenpaneel verschijnt.

 Waarschuwing

Houd bij het oppompen van een band met TMPS het mondstuk recht tegen het ventiel aan om het ventiel niet te beschadigen.

 N.b.

  • Plaats na het oppompen van een band altijd het ventieldopje terug om schade aan het ventiel door grind, vuil e.d. te voorkomen.
  • Gebruik alleen kunststof dopjes. Metalen ventieldopjes kunnen roesten en zijn moeilijk los te draaien.

 N.b.

Als u een andere bandenmaat wilt monteren, moet het TPMS geherconfigureerd wordt. Neem voor meer informatie contact op met een Volvo-dealer.
  1. * Optie/accessoire.
  2. 1 Standaard op bepaalde markten.

Gerelateerde documenten