Koelvloeistof - peil

De koelvloeistof koelt de verbrandingsmotor af tot de juiste bedrijfstemperatuur. De warmte die de motor overdraagt op de koelvloeistof kan worden benut voor verwarming van de passagiersruimte.

De koelvloeistof moet tussen het MIN- en MAX-streepje op het expansiereservoir staan.

Peil controleren en bijvullen

P3-413-813-Engine coolant refill

Volg de aanwijzingen op de verpakking op. Vul het reservoir nooit alleen met schoon water. Het gevaar voor bevriezing neemt toe, zowel wanneer de concentratie koelvloeistof te laag is als wanneer deze te hoog is.

 Waarschuwing

De koelvloeistof kan zeer heet zijn. Als er moet worden bijgevuld terwijl de motor warm is, moet u de dop voorzichtig van het expansievat draaien zodat de overdruk verdwijnt.

Voor de aan te houden hoeveelheden en de aanbevolen vloeistofkwaliteit, zie Koelvloeistof - kwaliteit en hoeveelheid.

Controleer de koelvloeistof regelmatig

De vloeistof moet tussen het MIN- en MAX-streepje op het expansiereservoir staan. Als u het reservoir niet goed gevuld houdt, kan de temperatuur in het systeem dusdanig hoog oplopen dat er gevaar voor motorschade ontstaat.

 Belangrijk

  • Hoge concentraties chloor, chloriden en andere zoutverbindingen kunnen aanleiding geven tot corrosie in het koelsysteem.
  • Gebruik altijd een koelvloeistof met roestwerende eigenschappen volgens de aanbevelingen van Volvo.
  • Let erop dat het koelvloeistofmengsel altijd voor 50 % uit water en voor 50 % uit koelvloeistof bestaat.
  • Leng de koelvloeistof aan met leidingwater van goede kwaliteit. Gebruik bij twijfel over de waterkwaliteit altijd een kant-en-klare koelvloeistof volgens de aanbevelingen van Volvo.
  • Wanneer u overstapt op een ander soort koelvloeistof of een nieuw koelsysteemonderdeel hebt gemonteerd, dient u het koelsysteem schoon te spoelen met leidingwater van goede kwaliteit of met kant-en-klare koelvloeistof.
  • De motor mag alleen draaien met een goed gevuld koelsysteem. Als dat niet het geval is, kunnen er hoge temperaturen optreden met gevaar voor beschadiging (barsten) van de cilinderkop.