Alarm
Een geactiveerd alarmsysteem gaat af als:
Als er een storing in het alarmsysteem is opgetreden, verschijnt er een melding op het informatiedisplay van het instrumentenpaneel. Neem dan contact op met een werkplaats – geadviseerd wordt een erkende Volvo-werkplaats.
N.b.
De bewegingsmelders laten het alarm afgaan bij bewegingen in de passagiersruimte – ook eventuele luchtstromen worden geregistreerd. Het alarm kan dan ook afgaan, als u de auto met een ruit of schuifdak open laat staan of als u de interieurverwarming gebruikt.
Om dat te voorkomen: Sluit bij het verlaten van de auto alle ruiten en het schuifdak. Bij gebruik van de geïntegreerde interieurverwarming van de auto (of een draagbare variant daarvan op stroom) dan dient u de blaasmonden dusdanig af te stellen dat deze niet omhoogwijzen. U kunt ook gebruik maken van het beperkte alarmniveau, zie Beperkt alarmniveau.
N.b.
Onder de bekerhouder in de middenconsole zit een van de sensoren voor het alarm: deze sensor is gevoelig voor metalen.
Bewaar geen parkeergeld, sleutels en soortgelijke metalen voorwerpen in de bekerhouder, omdat dergelijke voorwerpen ertoe kunnen leiden dat het alarm ten onrechte afgaat.