Waarschuwingssymbolen
Symbool | Betekenis |
---|---|
Lage oliedruk1 | |
Parkeerrem ingeschakeld (digitaal instrument) | |
Parkeerrem ingeschakeld (analoog instrument) | |
Airbags (SRS) | |
Gordelwaarschuwing | |
Dynamo laadt niet bij | |
Storing in remsysteem | |
Waarschuwing |
Lage oliedruk
Als het symbool tijdens het rijden oplicht, is de druk van de motorolie te laag. Zet de motor onmiddellijk af en controleer het motoroliepeil. Vul zo nodig olie bij. Als het symbool oplicht terwijl het oliepeil in orde is, moet u contact opnemen met een werkplaats. Volvo adviseert dat u daarvoor een erkende Volvo-werkplaats bezoekt.
Parkeerrem ingeschakeld
Het symbool brandt continu, wanneer u de parkeerrem hebt aangezet. Het symbool knippert tijdens het aanzetten en gaat daarna continu branden.
Een knipperend symbool in een andere situatie wijst op een storing. Lees de melding op het bestuurdersdisplay.
Voor meer informatie, zie Parkeerrem.
Airbags (SRS)
Als het symbool tijdens het rijden oplicht of blijft branden, is er een storing geregistreerd in de gordelsluiting of in het SRS-, SIPS- of IC-systeem. Rijd de auto zo spoedig mogelijk naar een werkplaats om het systeem te laten controleren. Volvo adviseert dat u daarvoor een erkende Volvo-werkplaats bezoekt.
Gordelwaarschuwing
Het symbool knippert als u of de voorpassagier geen veiligheidsgordel draagt of als iemand op de achterbank de gordel heeft losgenomen.
Dynamo laadt niet bij
Het symbool gaat tijdens het rijden branden, als er sprake is van een storing in het elektrisch systeem. Bezoek een werkplaats. Volvo adviseert dat u daarvoor een erkende Volvo-werkplaats bezoekt.
Storing in remsysteem
Als het symbool oplicht, is het remvloeistofpeil mogelijk te laag. Breng de auto zo spoedig mogelijk tot stilstand en controleer het peil in het remvloeistofreservoir, zie Rem- en koppelingsvloeistof - peil.
Als de waarschuwingssymbolen voor het remsysteem en ABS tegelijkertijd branden, kan er een storing in de remkrachtverdeling zijn opgetreden.
Start de motor opnieuw.
- Rijd verder als beide symbolen uitgaan.
- Als de symbolen echter blijven branden, moet u het peil in het remvloeistofreservoir controleren, zie Rem- en koppelingsvloeistof - peil. Als de lampjes blijven branden ondanks dat het peil van de remvloeistof in orde is, moet u de auto uiterst voorzichtig naar een werkplaats rijden om het remsysteem te laten controleren. Volvo adviseert dat u daarvoor een erkende Volvo-werkplaats bezoekt.
Waarschuwing
Als de remvloeistof onder het MIN-streepje van het reservoir staat, mag u niet verder rijden voordat u remvloeistof hebt bijgevuld.
Laat de oorzaak van het remvloeistofverlies controleren door een werkplaats. Volvo adviseert dat u daarvoor contact opneemt met een erkende Volvo-werkplaats.
Waarschuwing
Waarschuwing
Het rode waarschuwingssymbool gaat branden, wanneer er een storing is geregistreerd die van invloed kan zijn op de veiligheid en/of de rijeigenschappen van de auto. Er verschijnt tegelijkertijd een verklarende melding op het bestuurdersdisplay. Het symbool blijft branden totdat de storing is verholpen, maar de melding kunt u verwijderen met de OK-knop, zie Menufuncties - instrumentenpaneel. Het waarschuwingssymbool kan ook gaan branden in combinatie met andere symbolen.
Waarschuwing, portieren niet gesloten
Als een van de portieren niet goed dichtstaat, gaat het informatie- of waarschuwingssymbool branden en verschijnt er een verklarende afbeelding op het bestuurdersdisplay. Breng de auto zo spoedig mogelijk tot stilstand en sluit het portier dat openstaat.
Als u zo'n 7 km/h (4 mph) rijdt, gaat het informatiesymbool branden.
Als u sneller dan zo'n 7 km/h (4 mph) rijdt, gaat het waarschuwingssymbool branden.
Als de motorkap2 niet goed dichtstaat, gaat het waarschuwingssymbool branden en verschijnt er een verklarende afbeelding op het bestuurdersdisplay. Breng de auto zo spoedig mogelijk tot stilstand en sluit de motorkap.
Als de achterklep niet goed dichtstaat, gaat het informatiesymbool branden en verschijnt er een verklarende afbeelding op het bestuurdersdisplay. Breng de auto zo spoedig mogelijk tot stilstand en sluit de achterklep.