Transpondersleutel - functies
Functies
Functietoetsen
Vergrendelen – Vergrendelt de portieren en de achterklep en activeert het alarm.
Bij lang indrukken worden alle zijruiten en het schuifdak* tegelijkertijd gesloten. Voor meer informatie, zie Doorluchtfunctie.
Waarschuwing
Ontgrendelen – Ontgrendelt de portieren en de achterklep en deactiveert het alarm.
Bij lang indrukken worden alle zijruiten tegelijkertijd geopend. Voor meer informatie, zie Doorluchtfunctie.
De gelijktijdige ontgrendeling van alle portieren is dusdanig te wijzigen dat bij eenmaal indrukken van de knop eerst het bestuurdersportier ontgrendeld wordt en bij de tweede maal indrukken – één en ander binnen tien seconden – de resterende portieren te ontgrendelen.
U kunt de functie wijzigen in het menusysteem MY CAR. Voor een beschrijving van het menusysteem, zie MY CAR.
Duur naderingslicht – Bestemd om de verlichting van de auto op afstand in te schakelen. Voor meer informatie, zie Approach-verlichting.
Achterklep – Ontgrendelt alleen de achterklep en deactiveert de alarmfunctie voor de achterklep. Voor meer informatie, zie Vergrendelen/ontgrendelen - achterklep. Bij auto’s met elektrische achterklepbediening* wordt de klep geopend bij lang indrukken.
Paniekfunctie – bestemd om in noodgevallen de aandacht van anderen te trekken.
Als u de toets ten minste 3 seconden lang ingedrukt houdt of tweemaal achtereen binnen 3 seconden indrukt, worden de richtingaanwijzers, de interieurverlichting en de claxon geactiveerd.
U kunt deze functie met dezelfde toets weer uitschakelen, als de functie minimaal 5 seconden actief geweest is. Anders wordt deze functie na ca. 3 minuten automatisch uitgeschakeld.