Slepen

Bij het slepen wordt de auto met behulp van een sleepkabel voortgetrokken door een ander voertuig.

Kijk voordat u met slepen begint wat de wettelijk voorgeschreven maximumsnelheid voor slepen is.

Ontgrendel het stuurslot door de transpondersleutel in het contactslot te plaatsen en de START/STOP ENGINE-knop lang in te drukken – sleutelstand II wordt geactiveerd, zie Sleutelstanden voor meer informatie over de sleutelstanden.
Laat de transpondersleutel tijdens het slepen in het contactslot zitten.
Houd, wanneer de slepende auto afremt, de sleepkabel altijd strak door met uw voet lichte druk op het rempedaal uit te oefenen – zo voorkomt u schokken.
Sta klaar om te remmen om de auto tot stilstand te brengen.

 Waarschuwing

  • Controleer voordat u gaat slepen of het stuurslot eraf is.
  • De transpondersleutel moet in sleutelstand II staan. In stand I zijn alle airbags gedeactiveerd.
  • Haal nooit de transpondersleutel uit het contactslot als de auto wordt gesleept.

 Waarschuwing

De rem- en stuurbekrachtiging werken niet als de motor is uitgeschakeld. Er moet ca. 5 keer zo hard op het rempedaal worden getrapt en de besturing gaat aanzienlijk zwaarder dan normaal.

Handgeschakelde versnellingsbak

Alvorens te slepen:

Zet de versnellingspook in de neutraalstand en los de parkeerrem.

Automatische versnellingsbak Geartronic

Alvorens te slepen:

Zet de keuzehendel in stand N en los de parkeerrem.

 Belangrijk

  • Sleep de auto niet met een hogere snelheid dan 80 km/h en niet verder dan 80 km.
  • Sleep de auto altijd zo dat de wielen in de rijrichting draaien.

Automatische versnellingsbak Powershift

Modellen met Powershift-versnellingsbak mogen niet worden gesleept. Als de auto toch moet worden gesleept, dan dient dit over een zo kort mogelijke afstand en op zeer lage snelheid te gebeuren.

Wanneer u niet zeker weet of uw auto wel of niet is uitgerust met een Powershift-versnellingsbak, kunt u dit controleren aan de hand van de aanduiding op de versnellingsbaksticker onder de motorkap, zie Type-aanduidingen. De aanduiding ”MPS6” houdt in dat het om een Powershift-bak gaat. Anders is het een Geartronic-automaat.

 Belangrijk

Vermijd slepen.

  • Een auto die op een gevaarlijke plek in het verkeer staat, mag echter over een korte afstand (tot 10 km) en op lage snelheid (tot 10 km/h) worden versleept. Berg de auto altijd zo dat de wielen in de rijrichting draaien.
  • Om de auto over afstanden groter dan 10 km te verslepen, dienen de aangedreven wielen geheven te worden – het wordt geadviseerd een professioneel bergingsbedrijf in te schakelen.

Alvorens te slepen:

Zet de keuzehendel in stand N en los de parkeerrem.

Starten met hulpaccu

Probeer de motor niet aan te slepen. Gebruik een hulpaccu als de startaccu dusdanig ontladen is dat de motor niet kan worden gestart, zie Starthulp met accu.

 Belangrijk

De katalysator kan beschadigd raken bij pogingen om de motor via slepen aan het draaien te krijgen.