De zesversnellingsbak bestaat in twee verschillende uitvoeringen – het verschil zit hem in de positie voor de achteruit. Zie het desbetreffende schakelpatroon dat in de pookknop geslagen is.
- Trap het koppelingspedaal tijdens het schakelen altijd zo ver mogelijk in.
- Haal uw voet na het schakelen weer van het koppelingspedaal af.
Waarschuwing
Gebruik altijd de parkeerrem bij parkeren op een hellende ondergrond - een ingeschakelde versnelling is niet voldoende om de auto in alle situaties vast te houden.
Blokkering achteruitversnelling
De blokkering van de achteruitversnelling beperkt het risico dat u tijdens het vooruitrijden op normale snelheid onbedoeld de achteruitversnelling inschakelt.
- Volg het schakelpatroon dat in de versnellingspook is geslagen en begin in de neutraalstand N. Druk daarna de versnellingspook naar stand R duwt.
- Schakel de achteruitversnelling alleen in als de auto stilstaat.
N.b.
Bij het schakelpatroon voor een zestraps versnellingsbak (zie voorgaande afbeelding) de versnellingspook eerst omlaagduwen in stand N alvorens de achteruitversnelling in te schakelen.