Activeren en snelheid instellen
Om de cruisecontrol aan te zetten:
- Druk op de stuurtoets CRUISE (zonder snelheidsbegrenzer) of op (met snelheidsbegrenzer).
> | Op het instrumentenpaneel gaat het symbool (6) voor de cruisecontrol branden – de cruisecontrol staat stand-by. |
Om de cruisecontrol in te schakelen:
- Druk bij de gewenste snelheid op de stuurtoets of .
> | De actuele snelheid wordt in het geheugen opgeslagen, de markering (5) op het instrumentenpaneel gaat branden de ingestelde snelheid en het symbool (6) verkleurt van GRIJS naar WIT – de auto houdt de ingestelde/opgeslagen snelheid aan. |
N.b.
Opgeslagen snelheid wijzigen
U wijzigt de opgeslagen snelheid door de knoppen of kort of lang in te drukken.
Om aan te passen met +/- 5 km/h:
- Kort indrukken - elke keer drukken komt overeen met +/- 5 km/h.
Om aan te passen met +/- 1 km/h:
- Houd de knop ingedrukt en laat deze weer los, wanneer op het instrumentenpaneel een markering bij de gewenste snelheid verschijnt.
De laatst verrichte aanpassing wordt in het geheugen opgeslagen.
Als u de snelheid verhoogt met het gaspedaal voordat u de /-knop indrukt, wordt de actuele rijsnelheid opgeslagen die geldt bij het indrukken van de knop.
Wanneer u tijdelijk gas geeft via het gaspedaal zoals bij een inhaalmanoeuvre, blijft de instelling ongewijzigd – de auto hervat de laatst opgeslagen snelheid zodra u het gaspedaal loslaat.