Dagrijlicht

De auto heeft sensoren die de lichtomstandigheden rondom registreren. De dagrijlichten kunnen alleen geactiveerd worden wanneer het elektrische systeem van de auto in contactslotstand II staat en de draairing van de stuurhendel in stand P5-1507 Symbol zero (light), P5-1507 Symbol position light of P5-1707 Symbol AUTO staat. In de stand P5-1707 Symbol AUTO schakelen de koplampen automatisch over op het dimlicht bij weinig daglicht of in het donker.

P5/P6-2222-Stalk with turning ring, low beam
De draairing van de stuurhendel in stand AUTO.

Wanneer de draairing van de stuurhendel in stand P5-1707 Symbol AUTO staat, brandt het dagrijlicht (DRL1) wanneer de auto overdag rijdt. De auto schakelt automatisch over van dagrijlicht op dimlicht bij een zwakke verlichting overdag of in het donker. Overschakeling op dimlicht vindt ook automatisch plaats, als u de mistlampen voor */mistachterlichten activeert.

 Waarschuwing

Dit is een stroombesparingsfunctie die niet in alle gevallen kan bepalen wanneer de omgevingsverlichting voldoende of onvoldoende is bij mist en regen bijvoorbeeld.

Als bestuurder bent u verplicht om de verlichting van de auto altijd af te stemmen op de heersende omstandigheden en de geldende verkeerswetgeving.

  1. 1 Daytime Running Lights
  2. * Optie/accessoire.