Dagrijlicht
De auto heeft sensoren die de lichtomstandigheden rondom registreren. De dagrijlichten kunnen alleen geactiveerd worden wanneer het elektrische systeem van de auto in contactslotstand II staat en de draairing van de stuurhendel in stand , of staat. In de stand schakelen de koplampen automatisch over op het dimlicht bij weinig daglicht of in het donker.
Wanneer de draairing van de stuurhendel in stand staat, brandt het dagrijlicht (DRL1) wanneer de auto overdag rijdt. De auto schakelt automatisch over van dagrijlicht op dimlicht bij een zwakke verlichting overdag of in het donker. Overschakeling op dimlicht vindt ook automatisch plaats, als u de mistlampen voor */mistachterlichten activeert.
Waarschuwing
Dit is een stroombesparingsfunctie die niet in alle gevallen kan bepalen wanneer de omgevingsverlichting voldoende of onvoldoende is bij mist en regen bijvoorbeeld.
Als bestuurder bent u verplicht om de verlichting van de auto altijd af te stemmen op de heersende omstandigheden en de geldende verkeerswetgeving.