Het Start/Stop-systeem vermindert het brandstofverbruik, wat vervolgens weer kan bijdragen aan een milieubewuste manier van rijden en verlaagde emissies.
Waar u op moet letten bij gebruik van het Start/Stop-systeem
Het Start/Stop-systeem werkt alleen wanneer aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
Het Start/Stop-systeem wordt niet geactiveerd
Op basis van één of meer criteria wordt de motor mogelijk niet uitgeschakeld/de functie niet geactiveerd:
- u draagt de veiligheidsgordel niet
- de auto heeft geen snelheid bereikt van ca. 10 km/h (6 mph) na de start of nadat de functie enkele keren achter elkaar is geactiveerd
- de motor heeft de normale bedrijfstemperatuur niet bereikt
- de elektrische voorruitverwarming wordt geactiveerd
- de omstandigheden in de passagiersruimte wijken af van de ingestelde waarden
- u maakt grote stuurbewegingen
- de weg is erg steil
- de motorkap wordt geopend
- het ABS is geactiveerd
- bij een krachtige remmanoeuvre (ook zonder dat het ABS actief is)
- de beveiliging tegen oververhitting van de startmotor is in werking getreden door frequente starts in korte tijd
- het roetfilter van de uitlaatgasreiniging is verzadigd
- er is een aanhangwagen aangesloten op het elektrische systeem van de auto.
N.b.
Een hoge stroomafname kan ertoe leiden dat de accucapaciteit tot onder het laagst toegestane niveau daalt en dat beperkt tijdelijk het Start/Stop-systeem. De motor start dan automatisch zonder dat de bestuurder zijn voet van het rempedaal haalt.
Het Start/Stop-systeem wordt niet gedeactiveerd
Op basis van één of meer criteria wordt de motor mogelijk niet gestart/de functie niet gedeactiveerd:
- u draagt de veiligheidsgordel niet
- schakelstand P is actief of het bestuurdersportier is open.
Het Start/Stop-systeem wordt gedeactiveerd zonder dat het rempedaal is losgelaten
In de volgende gevallen kan de functie worden gedeactiveerd en kan de motor starten zonder dat de bestuurder het rempedaal loslaat:
- de ruiten beslaan door de hoge luchtvochtigheidsgraad in het interieur
- de omstandigheden in de passagiersruimte wijken af van de ingestelde waarden
- de motorkap wordt geopend
- de capaciteit van de accu is onder de toelaatbare ondergrens gedoken
- de veiligheidsgordel van de bestuurder wordt afgedaan en de keuzehendel staat in stand D of N
- u zet de keuzehendel van stand D in stand R of M
- het bestuurdersportier wordt geopend met de keuzehendel in stand D.
Waarschuwing
Open de motorkap niet wanneer het Start/Stop-systeem actief is. Voer een normale motoruitschakeling uit voordat de motorkap omhoog wordt geklapt.