Alarm* activeren en deactiveren

Bij vergrendeling van de auto wordt het alarmsysteem geactiveerd.

Alarm activeren

Vergrendel de auto en activeer het alarmsysteem van de auto door
  • op de vergrendelingsknop op de transpondersleutel te drukken P5-1507 Remote key icon for lock/global close
  • het gemarkeerde gebied op de buitenportiergrepen of de met rubber beklede drukplaat1 op de achterklep aan te raken.

Bij een auto met passieve vergrendeling/ontgrendeling* en elektrische achterklepbediening* kunt u ook gebruikmaken van de knop P5-1507 Power Operated Tailgate - close and lock button aan de onderzijde van de achterklep om de auto te vergrendelen en het alarmsysteem in te schakelen.

P5-1507-Security, Alarm LED indicator
Het rode ledje op het instrumentenpaneel knippert eenmaal per twee seconden wanneer de auto vergrendeld en het alarmsysteem geactiveerd is.

 N.b.

Het is niet mogelijk de auto te vergrendelen zonder dat het alarm wordt ingeschakeld. Als de auto op bijv. een veerboot wordt geparkeerd, moet in plaats daarvan de functie Verlaagde guard worden gebruikt.

Alarm deactiveren

Ontgrendel de auto en deactiveer het alarmsysteem van de auto door
  • op de ontgrendelingsknop op de transpondersleutel te drukken P5-1646-x90-Remote key icon for unlocking
  • een van de portiergrepen beet te pakken of lichtjes op het met rubber beklede drukplaatje1 op de achterklep te drukken.

Alarm deactiveren zonder een werkende transpondersleutel

Ook als de transpondersleutel niet werkt bijvoorbeeld als de batterij leeg is kan de auto worden ontgrendeld en kan het alarmsysteem worden gedeactiveerd.

Open het bestuurdersportier met het afneembare sleutelblad.
Het alarm gaat af.
P5-NONH-1717-Backup start place in tunnel console
Positie back-uplezer in bekerhouder.
Plaats de transpondersleutel op het sleutelsymbool in de back-uplezer, die in de bekerhouder van de tunnelconsole zit.

Draai de startknop rechtsom en laat de knop los.

Het alarm wordt uitgeschakeld.

Geactiveerd alarm uitschakelen

Druk op de ontgrendelingsknop op de transpondersleutel of zet de auto in contactslotstand I door de startknop rechtsom te draaien en weer los te laten.

Automatische activering en heractivering van het alarm

De automatische heractivering van het alarm voorkomt dat u de auto verlaat zonder het alarmsysteem uit te schakelen.

Als u geen van de portieren noch de achterklep binnen twee minuten na uitschakeling van het alarm opent wanneer de auto met de transpondersleutel ontgrendeld (en het alarm gedeactiveerd) is, wordt het alarm automatisch opnieuw ingeschakeld. De auto wordt bovendien opnieuw vergrendeld.

Op bepaalde markten vindt automatische activering van het alarm plaats, als u na het openen en sluiten van het bestuurdersportier vergeet te vergrendelen.

Om deze instelling te wijzigen:
Druk op Instellingen op het hoofdscherm van het middendisplay.
Druk op My CarVergrendeling.
Kies Passief alarm uitschakelen om de functie tijdelijk te deactiveren.
  1. * Optie/accessoire.
  2. 1 Geldt voor een auto met passieve vergrendeling en ontgrendeling*.