Ventilatorstand achterin regelen
De ventilator is in te stellen op diverse automatisch geregelde ventilatorstanden voor de achterstoelen.
Ventilatorstand voorin regelen
Open het klimaatscherm op het middendisplay door op het symbool in het midden van het klimaatveld te tikken.
Kies het tabblad Klimaat achter.
Druk op de gewenste ventilatorstand: 1 – 5.
De ventilatorstand voor de tweede en derde zitrij* is te deactiveren met een tik op Klimaat tweede rij.
De ventilatorstand voor de derde zitrij is gelijk aan die voor de tweede zitrij. De ventilatorstand voor de derde zitrij is apart uit te schakelen door op Klimaat derde rij te drukken.
De ventilatorstand wordt aangepast, waarna de knop voor de gekozen stand gaat branden.
Ventilatorstand achterin regelen
Druk op de ontgrendelingsknop op het klimaatpaneel van de tunnelconsole om toegang te krijgen tot de bediening.
Druk op de gewenste ventilatorstand: 1 – 5.
De ventilatorstand wordt aangepast, waarna de knop voor de gekozen stand gaat branden.
N.b.
De ventilatorstand voor achterin is niet in te stellen, als de ventilatorstand voor voorin is ingesteld op Off.
De ventilatorstand voor achterin is alleen uit te schakelen via het klimaatscherm op het middendisplay.
N.b.
De klimaatregeling past de luchtstroom zo nodig automatisch aan, wat betekent dat de ventilatorsnelheid kan veranderen ondanks dat de ventilatorstand ongewijzigd is.