Niveauregeling*

De niveauregeling van de auto stemt de vering en schokdemping van de auto automatisch af op optimaal comfort en functioneren tijdens het rijden. Er is ook handmatige niveauregeling mogelijk om bijvoorbeeld gemakkelijker bagage te kunnen in- en uitladen of het in- en uitstappen te vereenvoudigen.

Luchtvering en schokdemping

De systemen zijn afgestemd op de gekozen rijmodus en de actuele rijrijsnelheid. Via de luchtvering wordt bij hogere snelheden de bodemspeling van de auto verlaagd om op die manier de luchtweerstand te verlagen en meer stabiliteit te verkrijgen. De schokdemping staat normaal ingesteld op optimaal comfort en wordt continu bijgeregeld op basis van de ondergrond, de mate van versnelling/vertraging en de vraag of de auto op rechte stukken of in bochten rijdt.

Wanneer er niveauregeling plaatsvindt, geeft het bestuurdersdisplay dat aan.

Het niveau is niet bij te regelen, wanneer een van de portieren of de motorkap openstaat.

Instellingen voor niveauregeling

In- en uitstapfunctie

De auto is neer te laten om gemakkelijker te kunnen in- en uitstappen.

Activeer de in- en uitstapfunctie via het middendisplay:

Druk op Instellingen op het hoofdscherm.
Druk op My CarOphanging .
Kies Regeling eenvoudig in-/uitstappen.
Wanneer de auto geparkeerd staat met de motor afgezet, zakt de auto omlaag (de niveauregeling stopt bij het openen van een portier). Wanneer de auto wordt gestart en in beweging komt, komt de auto omhoog tot de hoogte voor de gekozen rijmodus.

Vering en niveauregeling uitschakelen

In bepaalde gevallen moet u het systeem uitschakelen, zoals wanneer u de auto opneemt op een krik. Het niveauverschil dat ontstaat bij opname op een krik kan anders problemen met de luchtvering veroorzaken.

Schakel het systeem uit via het middendisplay:

Druk op Instellingen op het hoofdscherm.
Druk op My CarOphanging .
Kies Reg. ophanging+vering uitsch..

Laadstand

P5-1507 Rear leveling switches

Gebruik de knoppen in de bagageruimte om de hoogte van de achterkant van de auto in te stellen en in- en uitladen of het aan-/loskoppelen van een aanhanger te vereenvoudigen. Zie paragraaf "Bagage vervoeren".

Bij het parkeren

Zorg er bij het parkeren voor dat er boven en onder de auto voldoende ruimte is, omdat de bodemspeling bijvoorbeeld kan variëren afhankelijk van de temperatuur, de wijze van belading, gebruik van de laadstand of de gekozen rijmodus na het starten.

Het niveau moet wellicht ook na enige tijd parkeren worden bijgesteld. Dit moet eventuele veranderingen in hoogte compenseren die zich op grond van temperatuurveranderingen in de luchtveren kunnen voordoen, wanneer de auto afkoelt.

Bij het transporteren

Bij het transport van de auto op een veerboot, autotrein of autotransporter mag u de spanbanden alleen rond de banden vastzetten en niet om andere chassisonderdelen halen. Eventuele wijzigingen in de luchtvering tijdens het transport kunnen de verankering negatief beïnvloeden.

  1. * Optie/accessoire.

Gerelateerde documenten