Ventilatorstand regelen
De ventilator is in te stellen op zeven verschillende automatische ventilatorstanden alsook op Off en Max. Bij 4-zoneregeling* zijn de ventilatorstanden voor de zones voorin en achterin elk apart in te stellen.
Ventilatorstand voorin1 regelen
Open het klimaatscherm op het middendisplay.
Druk op de gewenste ventilatorstand: Off, 1-5 of Max.
De ventilatorstand wordt aangepast, waarna de knop voor de gekozen stand gaat branden.
Belangrijk
Als de ventilator volledig uitstaat, start de airconditioning niet, waardoor er mogelijk condens aan de binnenkant van de ruiten optreedt.
Ventilatorstand achterin* regelen
Vanaf de voorstoelen
Open het klimaatscherm op het middendisplay.
Kies de tab Achter klimatisering.
Druk op de gewenste ventilatorstand: 1 - 5.
De ventilatorstand voor de tweede en derde zitrij* is te deactiveren met een druk op Klimaat tweede rij.
De ventilatorstand voor de derde zitrij is gelijk aan die voor de tweede zitrij. De ventilatorstand voor de derde zitrij is apart* uit te schakelen door op Klimaat 3e rij te drukken.
De ventilatorstand wordt aangepast, waarna de knop voor de gekozen stand gaat branden.
Vanaf de achterbank
Druk op de gewenste ventilatorstand: Off of 1-5 op het klimaatpaneel achter op de tunnelconsole.
De ventilatorstand wordt aangepast, waarna de knop voor de gekozen stand gaat branden.
N.b.
De ventilatorstand voor achterin is niet in te stellen, als de ventilatorstand voor voorin is ingesteld op Off.
N.b.
De klimaatregeling past de luchtstroom zo nodig automatisch aan, wat betekent dat de ventilatorsnelheid kan veranderen ondanks dat de ventilatorstand ongewijzigd is.