Bedieningspaneel verlichting

U activeert de buitenverlichting via de bedieningselementen op de linker stuurhendel. Met het bedieningspaneel voor de verlichting op het instrumentenpaneel kunt u de koplamphoogte1 en sterkte van de interieurverlichting aanpassen.

Draairing op stuurhendel

P5-1507 Stalk with turning ring
StandBetekenis
P5-1507 Symbol zero (light)

Dagrijlicht wanneer het elektrische systeem van de auto in contactslotstand II staat of als de motor draait.

Grootlichtsignalering mogelijk.

P5-1507 Symbol position light

Dagrijlicht en stadslichten wanneer het elektrische systeem van de auto in contactslotstand II staat of als de motor draait.

Stadslichten, wanneer de auto geparkeerd staat2.

Grootlichtsignalering mogelijk.

P5-1507 Symbol low beam

Dimlicht en stadslicht.

Groot licht kan worden geactiveerd.

Grootlichtsignalering mogelijk.

P5-1507 Symbol AUTO

Bij daglicht dagrijlicht en stadslichten, wanneer het elektrische systeem van de auto in contactslotstand II staat of als de motor draait.

Dimlicht en stadslichten bij weinig daglicht of donker of als mistachterlicht geactiveerd is.

De functie automatisch groot licht is te activeren.

U kunt het groot licht inschakelen, wanneer u het dimlicht voert.

Grootlichtsignalering mogelijk.

P5-1507 Symbol AHBC
Automatisch groot licht aan/uit.

Volvo adviseert om stand P5-1707 Symbol AUTO te gebruiken als er met de auto wordt gereden.

 Waarschuwing

Het verlichtingssysteem van de auto kan niet in elke situatie bepalen of het daglicht te zwak of sterk genoeg is, bijv. bij mist en regen.

Als bestuurder bent u verplicht om de verlichting van de auto altijd af te stemmen op de heersende omstandigheden en de geldende verkeerswetgeving.

Bedieningselementen op instrumentenpaneel

P5-1507 Light control panel
  1. P5-Icon red circle 1Duimwiel voor het aanpassen van de lichtsterkte in het interieur
  2. P5-Icon red circle 2Duimwiel voor koplamphoogteregeling

Een auto met led-3 koplampen* heeft automatische koplamphoogteregeling, zodat het duimwiel voor koplamphoogteregeling ontbreekt.

Aanpassen van de lichtsterkte in het interieur

Afhankelijk van de contactslotstand gaat de verlichting in de auto verschillend branden.

Met het duimwiel past u de lichtsterkte van de displayverlichting, de knopverlichting, het omgevingslicht en de sfeerverlichting aan.

Koplamphoogteregeling

Door de belading van de auto wordt de hoogte van de koplampen gewijzigd, zodat u tegenliggers mogelijk verblindt. U kunt dat voorkomen door de koplamphoogte bij te stellen. Stel de koplampen lager af als de auto zwaar beladen is.

Laat de motor draaien of zet het elektrische systeem van de auto in de contactslotstand I.
Draai het duimwiel omhoog of omlaag om de koplampen hoger of lager af te stellen.

Hieronder ziet u in welke stand het duimwiel moet staan in enkele beladingssituaties.

P5-1507 Headlamp levelling, positions
Duimwielstanden in uiteenlopende beladingssituaties.
  1. P5-Icon gray box ADuimwiel in stand 0
  2. P5-Icon gray box BDuimwiel in stand 1
BeladingssituatieDuimwiel
Alleen bestuurder.Stand 0
Bestuurder en voorpassagier.Stand 0

Bestuurder en voorpassagier.

Drie passagiers op de tweede zitrij.

Stand 0

Bestuurder en voorpassagier.

Drie passagiers op de tweede zitrij.

220 kg bagage in de bagageruimte.

Stand 1
Bestuurder plus maximale belading in bagageruimte.Stand 1

Bestuurder en voorpassagier.

Drie passagiers op de tweede zitrij.

Twee passagiers op de derde zitrij.

Stand 1

Bestuurder en voorpassagier.

Twee passagiers op de derde zitrij.

Stand 0
  1. 1 Geldt voor auto's met halogeenkoplampen.
  2. 2 Ook bij stilstaande auto en draaiende motor, mits de draairing vanuit een andere stand in deze stand wordt gezet.
  3. 3 Lichtdiode (Light Emitting Diode)
  4. * Optie/accessoire.