Safelock-functie*

Bij activering van de Safelock-functie worden alle openingshandgrepen mechanisch losgekoppeld, wat het openen van de portieren van de binnenzijde onmogelijk maakt.

De Safelock-functie wordt geactiveerd via de transpondersleutel en bij passieve vergrendeling (Passive Entry)*. De Safelock-functie wordt met zo'n 10 seconden vertraging actief na vergrendeling van de portieren.

 N.b.

Als er binnen deze vertragingsperiode een van de portieren wordt geopend, wordt de functie geannuleerd en het alarm gedeactiveerd.

De auto is alleen te ontgrendelen via de transpondersleutel, passieve ontgrendeling of met de Volvo On Call*-app (zie artikel Volvo On Call*-app"), wanneer de Safelock-functie geactiveerd is.

Het linker voorportier is ook te ontgrendelen met het afneembare sleutelblad. Bij ontgrendeling van de auto met het afneembare sleutelblad gaat het alarm* af. Zie het artikel "Alarm" om het alarm uit te schakelen.

 Waarschuwing

Laat niemand in de auto zitten zonder eerst de Safelock-functie te deactiveren om te voorkomen dat u iemand opsluit.

Safelock-functie tijdelijk uitschakelen

Als u de portieren van de buitenzijde wilt vergrendelen terwijl er iemand in de auto achterblijft, kunt u de Safelock-functie tijdelijk uitschakelen met Minder bescherming.

P5-1646-x90-function button reduced guard

Druk op de knop Minder bescherming op het functiescherm van het middendisplay.

U kunt ook via het hoofdscherm van het middendisplay kiezen voor een verlaagde guard.
Druk op InstellingenMy CarVergrendeling en kies Minder bescherming.

Op het middendisplay verschijnt vervolgens Minder bescherming, waarna bij de volgende vergrendeling van de auto de Safelock-functie tijdelijk wordt uitgeschakeld.

Bij reguliere vergrendeling worden de stroomaansluitingen direct gedeactiveerd, maar bij een tijdelijk gedeactiveerde Safelock-functie zijn ze na vergrendeling maximaal 10 minuten actief.

Als de auto wordt ontgrendeld en weer wordt vergrendeld, moet de Safelock-functie weer tijdelijk worden gedeactiveerd. Let erop dat ook de bewegingsmelders en hellingssensoren van het alarmsysteem* worden uitgeschakeld.

De volgende keer dat u de motor start, wordt het systeem gereset.

 N.b.

  • Let erop dat het alarm wordt geactiveerd bij vergrendeling van de auto.
  • Als een van de portieren van de binnenzijde wordt geopend, gaat het alarm af.
  1. * Optie/accessoire.